De Eerste Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Bruno Bruins voor Medische Zorg dat een beroepsverbod binnen het tuchtrecht regelt. Als er sprake is van ernstig gevaar voor patiënten kan de tuchtrechter de BIG-geregistreerde zorgverlener een beroepsverbod opleggen. Het wetsvoorstel treedt naar verwachting begin 2019 in werking.
Nu kan de tuchtrechter een BIG-geregistreerde doorhalen in het BIG-register. Dit betekent dat die persoon de beroepstitel, bijvoorbeeld ‘arts’, niet meer mag gebruiken. Ook mag de zorgverlener dan niet zelfstandig voorbehouden handelingen verrichten, zoals opereren of geneesmiddelen voorschrijven. Wel mag hij dan nog werken in opdracht en onder toezicht van iemand die nog wel BIG-geregistreerd is.
Door het wetsvoorstel kan de tuchtrechter ook verbieden dat iemand patiënten of een categorie van patiënten behandelt en in opdracht en onder toezicht van een BIG-geregistreerde werkt. Verder verduidelijkt het wetsvoorstel dat het tuchtrecht ook van toepassing kan zijn op gedrag van een BIG-geregistreerde in een ander beroep dan het BIG-beroep of in zijn privéleven. Het gaat dan om ernstig gedrag dat niet past bij de beroepsuitoefening – welk beroep dit ook is.
Direct op non-actief
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) krijgt in het wetsvoorstel de mogelijkheid om een zorgverlener vanwege ernstig gedrag direct op non-actief te stellen in afwachting van het oordeel van de tuchtrechter. Verder wordt in het wetsvoorstel verduidelijkt dat de Wet BIG ook van toepassing is bij cosmetische handelingen. Voorbehouden handelingen, zoals injecteren of chirurgische ingrepen, vallen onder de Wet BIG, ongeacht de vraag of een behandeling vanuit een medisch of cosmetisch doel plaatsvindt.