Bijna 80 procent van de Nederlanders beoordeelt de eigen gezondheid als goed of zeer goed. Vooral hoogopgeleide mannen scoren goed op ervaren gezondheid. Dit komt naar voren in de Monitor Brede Welvaart 2018 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De monitor beschrijft de welvaart van de Nederlandse bevolking in de ruimste zin, dus niet alleen op het materiële vlak. Hoogopgeleiden hebben op de meeste terreinen een hogere brede welvaart dan laagopgeleiden, onder meer waaronder gezondheid en persoonlijk welzijn. Mensen met een migratieachtergrond hebben op veel onderdelen juist een lagere brede welvaart dan mensen met een Nederlandse achtergrond, deels hangen deze verschillen samen met het feit dat zij jonger en lager opgeleid zijn dan gemiddeld.
Hoogopgeleiden van 25 jaar of ouder oordelen in zo’n 84 procent van de gevallen positief over hun gezondheid, tegen 75 procent van de middelbaar en 61 procent van de laagopgeleiden. Mannen zijn vaker positief over hun gezondheid dan vrouwen: bijna 82 procent van de mannen beoordeelt de eigen gezondheid als goed tot zeer goed, tegenover 77 procent van de vrouwen. Vrouwen hebben ook meer last van langdurige aandoeningen, lichamelijke beperkingen en belemmeringen door pijn in vergelijking met mannen.
Uitgaven aan de gezondheidszorg
Overigens neemt het percentage mensen dat de eigen gezondheid goed of zeer goed vindt, volgens het CBS trendmatig af. Het is echter relatief hoog vergeleken met andere EU-landen. Nederland neemt wat ervaren gezondheid betreft de 3e positie in binnen de EU. Nederland staat in de top van de Europese ranglijst wat betreft de uitgaven aan de gezondheidszorg als percentage van het bruto binnenlands product en het aantal gewerkte uren in de zorg per inwoner.
Het percentage mensen met overgewicht (BMI vanaf 25) is toegenomen naar iets meer dan de helft in 2016, hoewel de stijging de laatste drie jaar feitelijk gestopt is. Internationaal zit Nederland in de middenmoot. Internationaal is de gezonde levensverwachting van Nederlandse mannen en vooral die van Nederlandse vrouwen niet hoog (respectievelijk een 15e en een 22e plaats van 28 EU-landen in 2015).