In Groningen staan gemeenten en aanbieders van jeugdzorg met de rug naar elkaar toe. Het gebrek aan wederzijds vertrouwen is een van de oorzaken dat de kosten voor jeugdzorg in Groningen gierend uit de hand lopen. De Groninger gemeenten gaan hun budgetten met meer dan 23 miljoen euro overschrijden.
De provincie Groningen heeft de adviesraad SER Noord gevraagd om te onderzoeken hoe het zo fout kon lopen bij de drie decentralisaties op het gebied van zorg en welzijn. Op 25 april presenteerde SER Noord het rapport ‘Decentralisatie zorg naar gemeenten, benutten nieuwe kansen in Groningen door te bouwen aan vertrouwen’. Met name over de jeugdzorg is de SER niet mals.
Aanbesteding
De onderzoekers spraken met zorgbestuurders en wethouders. Overal – maar vooral in de complexe jeugdzorg – is er sprake van een gebrek aan onderling vertrouwen. Dat komt onder andere omdat zorgverleners en gemeenteambtenaren elkaars taal niet spreken. Dat leidt er toe dat iedereen alle informatie honderd procent gedekt wil hebben en iedereen overal van op de hoogte wil zijn. Dus als een specialist een uitspraak over een cliënt doet, gaat een gemeenteambtenaar controleren of die uitspraak wel correct is. Zorgbestuurders balen er van dat de gemeenteambtenaar niet de deskundige is, maar wel een beslissende rol heeft bij de aanbesteding. De zorgprofessional zou moeten kunnen werken met een mandaat van de gemeente.
Omzeilen
Het gebrek aan vertrouwen komt ook door de verschillende benaderingswijzen binnen zorg en ambtenarij. Gemeenten sturen op de voorkant en proberen via sociale wijkteams te voorkomen dat cliënten worden doorverwezen naar specialistische zorg. Zij hanteren het welzijnsmodel waarin problemen als sociaal maatschappelijk worden benaderd. Dat botst met het medische model van ggz-instellingen, die kijken naar psychische en fysieke verklaringen. Sommige gemeenten zeggen dat het contact met ggz-instellingen daardoor erg moeizaam verloopt.
Daar komt bij dat huisartsen en andere zorgverleners op hun beurt geen enkel vertrouwen hebben in de capaciteiten van de opgetuigde sociale wijkteams. Dus omzeilen zij die. Zij verwijzen hun cliënten rechtsreeks door naar de jeugdzorginstellingen. De SER Noord concludeert ook dat de sociale wijkteams nog niet optimaal functioneren. Dat vraagt tijd, aldus de onderzoekers, die wel heil zien in het wijkteam-methodiek om cliënten uit de intensieve zorg te houden.
Solidair
De SER ziet ook het onderlinge vertrouwen verbrokkelen. Door de aanbestedingsmethodiek van gemeenten worden zorginstellingen concurrenten die steeds minder onderling contact hebben. Maar ook bij de gemeenten onderling rommelt het. De onderzoekers betreuren het dat het solidariteitsprincipe door de Groningse gemeenten binnen het RIGG wordt losgelaten. Inhoudelijke samenwerking via gemeenschappelijke inkoop voor jeugdzorg blijft wel bestaan, maar sommige gemeenten geven aan dat ze niet langer financieel solidair willen zijn. Het gevolg hiervan is dat het risico ontstaat dat in de ene gemeente bepaalde noodzakelijke zorg wel wordt aangeboden en in andere gemeente niet.
Afwezigheid
De ijzige sfeer tussen de Groningse gemeenten en zorgaanbieders kwam treffend ten uiting bij de uitreiking van het SER Noord-rapport in het provinciehuis in Groningen. Volgens het Dagblad van het Noorden schitterden zowel gemeenten als zorginstellingen door afwezigheid. Eigenlijk zou zorgwethouder Ton Schroor van de gemeente Groningen het rapport in ontvangst nemen, maar die liet verstek gaan. Een vervanger werd niet geregeld. Uiteindelijk nam Folkert Kuipers, oud-bestuurder van het UMCG en voorzitter van een SER-commissie, het rapport maar in ontvangst. “Dat de partijen waar het hier om gaat wegblijven is niet zo sterk”, vond Kuipers. “Er moet natuurlijk wel echt iets gebeuren daarom is het zaak dat ze snel om de tafel komen.”
Proeftuin
En dat was nou juist het kernadvies van het rapport. De partijen moeten uit hun loopgraven komen en gaan bouwen aan vertrouwen. Een proeftuin kan hiervoor uitkomst bieden, aldus de SER. Dat betekent: af van de afrekenmechanismen en alleen contracten op hoofdlijnen. Door dat een paar jaar vol te houden krijgen partijen de rust om het sociale kapitaal op te bouwen dat ten grondslag ligt aan snelle en efficiënte interactie in de zorgmarkt. Het noorden is daar een uitstekend gebied. Partijen kunnen op een redelijk compacte ruimte met elkaar samenwerken en het aantal zorgaanbieders is te overzien.