De huidige EPD’s bieden nog altijd onvoldoende ruimte voor de koppeling en uitwisseling van gegevens tussen ziekenhuizen. Bovendien zijn ze onvoldoende gebruikersvriendelijk en kunnen ze niet altijd waarmaken wat de leverancier belooft. Dat zegt algemeen voorzitter Marcel Daniels van de Federatie Medisch Specialisten (FMS) in een interview met het ledenblad van de Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen.
“Wat ik constateer, is dat wij als dokters onvoldoende toegang hebben tot de gegevens die van een patiënt beschikbaar zijn”, zegt Daniëls in MAGMA. “Binnen een ziekenhuis lukt dat over het algemeen wel, maar tussen bijvoorbeeld zorginstellingen en diagnostische faciliteiten niet. Dat vind ik uitermate kwalijk. Het werkt dubbele diagnostiek in de hand en ook de veiligheid is er niet mee gediend.”
Alleen het scheppen van eenheid van taal, waar de ziekenhuissector momenteel hard aan werkt, is volgens Daniëls niet voldoende om de problemen op te lossen. Er zijn ook financiële barrières. “Ziekenhuizen hebben geïnvesteerd in hun ICT-systemen en zullen zich dus ook afvragen wie de nu ontbrekende koppelingen moet bekostigen. Datzelfde geldt voor huisartsen. Hierbij wreekt zich mogelijk ook dat bij de aanschaf van systemen vaak meer mogelijkheden worden voorgespiegeld dan achteraf haalbaar blijken.”
Vendor lock-in
Jan Monkelbaan, MDL-arts in UMC Utrecht, wijst in dit verband op een principiëler probleem. “Wat nog wel een puntje voor de toekomst wordt, is het zogenaamde Vendor Neutral Archiving (VNA)”, aldus Monkelbaan in MAGMA. “Wat we zien, is dat de leverancier eigenaar lijkt van het EPD. Als we EPD-informatie willen uitwisselen met het naast ons liggende ziekenhuis, dat hetzelfde systeem heeft, ontstaat er een zogenoemd vendor lock-in. De leverancier trekt aan de touwtjes, bepaalt wat er gebeurt en wij mogen betalen! Het kan alleen maar tegen hoge kosten en met de oplossingen die de leverancier aanbiedt.”
Veel handelingen
Daniëls constateert daarnaast dat het EPD “nogal eens minder gebruiksvriendelijk is”. “Het patiëntendossier is een belangrijk brondocument en hoort dus te worden bijgehouden”, legt Daniëls uit. “Met het moéten invullen van vakjes dwingt het EPD ons daar op punten toe; voor zover daadwerkelijk zinvol heb ik daar geen moeite mee. Maar wie niet handig is in typen, heeft met een EPD wel voor alles twee keer zoveel tijd nodig. Daar komt bij dat het EPD veel handelingen van de gebruiker vraagt waarvan je je kunt afvragen of dat door dokters gedaan moeten worden, die hun tijd beter aan directe patiëntenzorg kunnen besteden.”
Om zijn kritiek te staven wijst Daniëls op het onderzoek dat de FMS vorig jaar heeft uitgevoerd. Daaruit bleek dat artsen 40 procent van hun werktijd kwijt zijn aan administratieve werkzaamheden, waarvan de helft van die tijd door hen als ‘niet zinvol’ wordt ervaren.
Vervreemdend gevoel
Henk van Buuren, MDL-arts in het Erasmus MC, steekt zijn frustratie over het EPD niet onder stoelen of banken in MAGMA. “Iedere keer bekruipt mij zo’n onbestemd, vervreemdend gevoel. Waarom toch al die opties, vakjes, mogelijkheden, vragen, trajecten, klik, klik, klik. Wat moet ik met al die gekke knoppen? Wat is ‘routeren’ in de context van een brief verzenden? Die vreemde terminologie werkt op de zenuwen. […] Waarom ontbreekt het meest essentiële onderdeel van het geneeskundig handelen bij vervolgconsulten: de anamnese?”
Als het aan Van Buuren ligt, leggen leveranciers hun oor nadrukkelijker te luisteren bij de medische professionals, zodat het EPD eenvoudiger en logischer gaat werken, en “dat het doet waar wij – dagelijkse, intensieve en afhankelijke gebruikers én betalers – behoefte aan hebben.”
Wat FMS-voorman Daniëls betreft gaat het er niet meer om hoé, maar dát EPD’s landelijk gekoppeld worden. “De ziekenhuizen vragen de overheid: wij willen de systemen graag koppelen, dus regel dat.”
Hoe ziet de routekaart naar digitale zorg er uit? Met deze vraag als rode draad wordt u op 23 maart 2018 tijdens de HIMSS Highlights bijgepraat over de HIMSS 2018.