Dertien Nederlandse ziekenhuizen denken dat de helft van een bepaald type darmkankeroperaties niet meer nodig zal zijn dankzij een nieuwe rekenmethode die ze hebben ontwikkeld. Het gaat om aanvullende operaties bij mensen bij wie darmkanker in een vroeg stadium is geconstateerd en tijdens een kijkoperatie is weggesneden.
Het betreft patiënten met vroege darmkanker in gesteelde vorm. Na de verwijdering daarvan is het lastig om te bepalen wie er (kans op) uitzaaiingen heeft. Daarom wordt het zekere voor het onzekere genomen en krijgt zo’n 65 procent van deze mensen nog een operatie. Pas achteraf kan definitief duidelijk worden of dat wel had gehoeven.
Nu is er echter de rekenmethode, waarmee kan worden uitgezocht wie zo’n operatie echt nodig heeft. Daarmee kan het aantal aanvullende operaties worden gehalveerd. Alle ziekenhuizen die deelnamen aan de studie hebben stukjes weefsel van vroege kanker in darmpoliepen met een gesteelde vorm ingeleverd voor verder onderzoek. Aan de hand daarvan is uitgezocht welke weefselkenmerken duiden op lymfklieruitzaaiingen.
Bevolkingsonderzoek
Promovendus Yara Backes, mdl-arts Leon Moons en patholoog Miangela Laclé van het UMC Utrecht zijn de hoofdonderzoekers. “Het bevolkingsonderzoek naar darmkanker heeft ervoor gezorgd dat we veel patiënten zien met een aandoening in een vroeg stadium. Het is belangrijk dat we voorkomen dat die patiënten overbehandeld worden, met name in het belang van de patiënt, maar natuurlijk ook vanuit het oogpunt van kostenbeheersing”, aldus Moons.
Jaarlijks krijgen ruim 15.000 Nederlanders de diagnose darmkanker. (ANP)