Door de nieuwe wetten Zorg en Dwang en Verplichte ggz dreigen cliënten die specialistische zorg thuis nodig hebben, onbedoeld onder de verantwoordelijkheid van de huisarts te vallen. Dat schrijven de brancheorganisaties Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en InEen in een brief aan de Eerste Kamer.
De senaat beslist 15 en 16 januari over de wetsvoorstellen, die voldoende steun lijken te krijgen onder de Eerste Kamerleden. Bij beide wetten gaat het om onvrijwillige zorg bij de patiënt thuis. Bij de Wet Zorg en Dwang gaat het vooral om ouderen met dementie en mensen met een verstandelijke beperking. De Wet Verplichte ggz moet het mogelijk maken om psychiatrische patiënten ook thuis gedwongen te behandelen, onder toezicht van een ggz-instelling. Nu is daarvoor nog een gedwongen opname nodig in een speciaal psychiatrisch ziekenhuis.
“Maar van toezicht en specialistische ondersteuning komt in de praktijk weinig terecht”, voorspelt LHV-voorzitter Ella Kalsbeek. “Daarvoor zijn er gewoon niet genoeg psychiaters, artsen verstandelijk gehandicapten en specialisten ouderengeneeskunde.” Mensen met psychische klachten zijn steeds meer aangewezen op de huisarts, die daar samen met de POH-GGZ nu al de handen vol aan heeft, volgens de LHV en InEen.
Wachtlijst
Veel ggz-instellingen hebben het aantal bedden fors teruggebracht, maar de benodigde uitbreiding van ambulante ggz blijft daarbij nog achter. “Als huisartsen patiënten willen doorverwijzen naar een ggz-instelling, stuiten ze daar vaak op een wachtlijst”, aldus Kalsbeek. Ook telt de huisartspraktijk tegenwoordig al veel meer oudere patiënten die meer zorg vragen.
Voor onvrijwillige zorg thuis is de huisarts niet toegerust, stelt de LHV. Net zo min als voor de zorg voor patiënten die zware, gespecialiseerde ggz-zorg nodig hebben. Kalsbeek: “Toch dreigt de huisarts het vangnet te worden, want geen huisarts laat zijn patiënt in de steek als de gespecialiseerde zorgverlener die eigenlijk nodig is, niet voorhanden is.”
Praktische uitvoerbaarheid
De LHV en InEen vinden dat er onvoldoende is nagedacht over de praktische uitvoerbaarheid van de twee wetten en dat daardoor de veiligheid van de patiënt bij de inzet van onvrijwillige zorg onvoldoende is gewaarborgd. Wat hen betreft, zijn vier voorwaarden van belang. Ten eerste moet het hoofdbehandelaarschap voor deze patiëntengroepen moet ook in de thuissituatie bij bijvoorbeeld de psychiater liggen, anders is de huisarts als hoofbehandelaar eindverantwoordelijk voor de onvrijwillige zorg.
Verder moet de huisarts van de patiënt geconsulteerd worden over de mogelijkheden en onmogelijkheden om onvrijwillige zorg toe te passen in de thuissituatie; moet de psychiater of andere hoofdbehandelaar 24uur per dag beschikbaar zijn om de veiligheid van de patiënt door toezicht en tussenkomst te garanderen en tot slot moeten patiënten onmiddellijk kunnen worden opgenomen indien de situatie hierom vraagt.
Volgens de LHV en InEen worden de voorwaarden voor de veilige toepassing van onvrijwillige zorg in de thuissituatie niet afdoende geregeld in de zogeheten Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s), waarin de uitvoering van de nieuwe wetten wordt geregeld. Daarnaast is actie nodig om deze nieuwe wetten goed te kunnen laten werken, zoals het bestrijden van wachtlijsten en het over het hele land vergroten van het noodzakelijke aantal zorgverleners.
Uitgangspunt
Huisartsen delen volgens de twee brancheorganisaties het uitgangspunt van de nieuwe wetten om de zorgvraag van de patiënt leidend te maken. Veel patiënten zijn beter af als zij in hun vertrouwde thuissituatie zorg kunnen ontvangen. “Zonder goede waarborgen voor de uitvoerbaarheid van deze zorg doemen echter grote problemen op die niet in het belang zijn van deze patiënten.”
De LHV en InEen wijzen erop dat gedurende de lange tijd die gemoeid is met behandeling van deze wetsvoorstellen (het eerste wetsvoorstel ging in 2009 naar de Tweede Kamer) het zorglandschap ingrijpend veranderd is. Aangemoedigd door de overheid blijven ouderen steeds langer thuis wonen, terwijl de huisartsenzorg ook een steeds grotere rol heeft gekregen in de opvang, begeleiding en behandeling van patiënten met psychische problematiek. Nu steeds minder patiënten in aanmerking komen voor opname in een instelling worden huisartsen geconfronteerd met een toename van patiënten met complexe problemen.