De Nederlandse bestuurscultuur wordt gekenmerkt door een flinke dadendrang, de neiging om snel tot resultaat te komen. Dat kan best minder, vindt Pauline Meurs. “Er zou meer oog moeten zijn voor het wikken en wegen dat ook deel uit maakt van het leidinggeven.”
Dat zei Meurs, voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, dinsdagmiddag bij Dienen of Dicteren, het Skipr-event over het nieuwe leidinggeven in de zorg. Hier wordt later op de dag ook de Skipr 99, de lijst met invloedrijkste beslissers, bestuurder en toezichthouders in de zorg, bekend gemaakt. “Bestuurders hebben te maken met taaie vragen, grote onzekerheden en onvoorspelbaarheden. Leiderschap is ook daarmee om willen gaan”, zegt Meurs.
De straat op
Meurs, die vorig jaar op nummer 1 in de Skipr99 stond, drukt zorgbestuurders ook op het hart om vooral “de straat op te gaan”. “Leiding geven heeft veel te maken met oog voor het specifieke. Wat gebeurt er in de praktijk? Wat zijn de effecten van maatregelen die we hebben genomen? Dat specifieke leer je in gesprekken met professionals, cliënten en mantelzorgers. Het maakt een groot verschil als er met je wordt gepraat in plaats van over je. Dat schept ook begrip voor zorgverleners.”
Tot slot vind Meurs dat er meer aandacht moet zijn voor het eerste niveau van leidinggeven. “Governance moet gaan over alle niveaus van de organisatie.”
Kwetsbaren
Een belangrijk doel van goed bestuur moet de zorg voor de meest kwetsbaren zijn, stelt de RVS-voorzitter. Voor dertig procent van de mensen blijkt het namelijk nog bijzonder moeilijk te zijn om passende zorg te krijgen. Om voor deze mensen oplossingen te organiseren, moet er meer diversiteit in de zorg komen. “In de rechtsstaat zijn we voor de wet gelijk. In de zorg wil je juist niet gelijk behandeld worden. We hebben de neiging om van gemiddelden uit te gaan. Er zijn ook verschillende opvattingen over wat goed zorg is. Hoe maken we zorg individueel, terwijl we collectief verantwoordelijk blijven?”, aldus Meurs.