GGZ Nederland pleit voor een vernieuwend informatiebeleid in de geestelijke gezondheidszorg waarbij patiënten een betere informatiepositie krijgen, de gegevensuitwisseling wordt verbeterd en innovaties en e-health worden toegepast. De organisatie verwacht dat door deze aanpassingen de ggz veel indirecte werkzaamheden kan schrappen waardoor er meer tijd beschikbaar komt voor directe zorg.
De brancheorganisatie overhandigt vandaag haar visiedocument voor een vernieuwend informatiebeleid aan Erik Gerritsen, secretaris-generaal van het ministerie van VWS, tijdens de startconferentie @PATIENTconnect. Deze visie is de opmaat naar het eerder aangekondigde subsidieprogramma (VIPP voor de ggz) waarvoor VWS voor 2018 en 2019 in totaal 50 miljoen euro ter beschikking stelt. Doel van het subsidieprogramma is de versterking van e-health en de informatievoorziening in de ggz.
Digitale technologie is “het nieuwe maatschappelijke normaal”, aldus GGZ Nederland. De ggz is in de zorgsector “trendsetter” met tal van initiatieven op het gebied van e-health. “De volgende stap is dat alle aanbieders in de (jeugd-)ggz en het sociaal domein ook structureel beschikken over een soepele en betrouwbare informatievoorziening voor patiënten, zorgverleners en ketenpartners.”
Goede en gepaste zorg
Goede informatievoorziening is essentieel om goede en gepaste zorg te kunnen bieden, aldus GGZ Nederland, en sluit aan bij de doelstellingen van de Agenda Gepast Gebruik en Transparantie. Daarnaast zijn uitbreiding van e-health en investeren in de informatievoorziening onderdelen van het akkoord over wachttijden dat de sector recent gesloten heeft. Een verbeterde uitwisseling tussen zorgverleners en hun patiënt en tussen zorgverleners onderling draagt bovendien bij aan het terugdringen van de administratieve lasten, waarvoor GGZ Nederland de campagne regelgekte.nl is gestart.
Bij goede informatievoorziening speelt het toepassen van standaardisatie een grote rol, volgens de brancheorganisatie. “Informatie moet zodanig eenduidig worden vastgelegd dat deze naadloos kan worden geïnterpreteerd door anderen.” GGZ Nederland heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan een visie op dit dossier, met medewerking van onder meer gebruikersverenigingen van EPD-leveranciers. De kern van de visie is dat elke patiënt straks een logisch dossier heeft dat zijn routes optimaal volgt en ondersteunt.
Het patiëntdossier moet patiënt en zorgprofessional zicht bieden op de problematiek en de bijbehorende behandeling, met eenduidige vastlegging van de gewenste en haalbare uitkomsten. Om dat daadwerkelijk te bereiken is volgens GGZ Nederland standaardisatie nodig in de vorm van de basisgegevensset zorg (BgZ) en Zorg Informatie Bouwstenen (ZIBs). Deze bouwstenen maken het mogelijk om via één taal specifieke zorgpaden in te richten met bijbehorende individuele patiëntroutes.
Voortvarendheid
Jeroen Muller, voorzitter commissie Informatiebeleid GGZ Nederland en lid raad van bestuur van Arkin, roept op tot voortvarendheid in het realiseren van ideeën voor een betere informatievoorziening. “We hebben een overheid nodig die duidelijke keuzes maakt over hoe we die ideeën gaan uitvoeren en ook als sector moeten we niet te lang blijven hangen in de discussie erover”, zegt hij in het visiedocument. “We hebben een netwerk kwaliteitsontwikkeling dat standaarden ontwikkelt; GGZ Nederland helpt bij de implementatie; het ministerie van VWS zou sterk de regie kunnen pakken en de professional past de standaarden elke dag toe.” Volgens Muller moet voorkomen worden dat “de energie van de vernieuwing inzakt door gepolder”.
In het visiedocument komt ook Bas van den Dungen, directeur-generaal Curatieve Zorg bij VWS, aan het woord. “Wij gaan niet centraal verzinnen waar en hoe de vernieuwing van de ggz moet plaats vinden. Dat moet ook bottom up vanuit de sector komen. Daar weten ze waar de buikpijn zit, veel beter dan dat wij dat weten.” De rol van VWS is deze visie uit te dragen en te stimuleren, volgens Van den Dungen.
VWS draagt een steentje bij met bijvoorbeeld het VIPP-programma, om patiënten toegang tot hun gegevens en e-health te bieden, waarin het ministerie financiële ondersteuning biedt aan zowel de voorlopers met mooie toepassingen als de achterblijvers die geprikkeld moeten worden. “Dat programma is echter alleen maar een middel. Het start bij de sector die zelf aan het werk gaat. We bieden hen dan ook veel ruimte.”