De organisaties en professionals die betrokken waren bij de hulpverlening aan een 19-jarige jongen die in augustus 2016 overleed door een overdosis, hebben hem geen verantwoorde hulp geboden en onvoldoende toezicht gehouden. Dit concluderen de Inspecties de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJV) in een onderzoek naar de zaak.
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR), de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de verslavingszorg Bouman/YOUZ waren betrokken bij de hulpverlening aan de jongen toen hij overleed als gevolg van overmatig middelengebruik. In de periode daarvoor waren onder meer ook de jeugdhulpinstelling TriviumLindenhof en de gemeente Nissewaard betrokken.
De inspecties concluderen dat de hulpverlening door JBRR, TriviumLindenhof, Bouman/YOUZ en de RvdK tekortschoot. Er was blijkens het onderzoeksrapport op cruciale momenten te weinig afstemming en samenwerking, met als gevolg onvoldoende continuïteit in hulp. Ook ontbrak een verdiepend onderzoek in het dossier van de jongen en werd hij te weinig begeleid. Daarnaast schakelden de hulpverleners de gemeente niet in toen dit wel wenselijk was.
Maatregelen
De betrokken organisaties moeten binnen drie maanden verbetermaatregelen nemen, onder meer op het gebied van samenwerken en interne werkprocessen. Dit moet ervoor moeten zorgen dat er beter zicht wordt gehouden op kwetsbare jongeren. De inspecties gaan de uitvoering van de maatregelen toetsen en de voortgang van het verbetertraject volgen. Ook verwachten de inspecties van de betrokken partijen dat zij zelf de voortgang volgen. Afhankelijk van de kwaliteit van die interne controle zullen de inspecties de verbeteringen in de praktijk toetsen en nagaan of verdere interventies nodig zijn.