Zorgverzekeraars hebben vorig jaar 4,5 procent oftewel 34 miljoen euro minder uitgegeven aan reclame. Dat komt naar voren uit de Marktscan zorgverzekeringsmarkt 2017 van de NZa. De scan laat over de hele line het beeld zien van een stabiele, op punten statische sector.
Over de reclamebestedingen is de afgelopen jaren het nodige te doen geweest. Volgens critici gaat het om oneigenlijk gebruik van zorggelden. In reactie op deze kritiek hebben de zorgverzekeraars het actieplan ‘Kern Gezond’ opgesteld, waarin onder meer afspraken zijn vastgelegd om terughoudend te zijn met reclame.
Volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is dit blijkens de cijfers over 2016 ook het geval. De reclamekosten per volwassen verzekerde waren vorig jaar ruim 4,5 procent lager dan in 2015. Omgerekend gaat het op jaarbasis om een bedrag van 2,51 euro per verzekerde, op macroniveau –zo becijfert de NZa- minder dan 0,1 procent van de totale omzet.
Reserves
Volgens de NZa voldoen de zorgverzekeraars daarmee aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De NZa is ook tevreden over de manier waarop de NZa de premiedruk tempert door de eigen reserves aan te wenden om de stijging van de zorguitgaven op te vangen. De NZa vraagt zich wel af of de zorgverzekeraars dit in de toekomst kunnen blijven doen zonder op de solvabiliteitseisen te stuiten. Bovendien kan het kunstmatig laag houden van de premies volgens de NZa strijdig zijn met de wens om ruimte te geven aan nieuwe toetreders. Als de zorgpremie voor de basisverzekering niet kostendekkend is, kan dit de toetreding tot de zorgverzekeringsmarkt bemoeilijken, aldus de NZa.
Korting
Het aandeel collectief verzekerden is blijkens de marktscan met 0,1 procentpunt miniem gedaald naar 67,3 procent in 2017 ten opzichte van 2016. De korting die collectief verzekerden ontvangen is ook verder afgenomen. In 2017 betalen collectief verzekerden gemiddeld 3,2 procent minder premie dan individueel verzekerden. In 2015 was dit nog 4,4 procent en in 2016 3,5 procent. De NZa heeft nog steeds twijfels over collectieve arrangementen. In 2016 constateerde de NZa dat de nadruk teveel op de korting en nauwelijks op de zorginhoud ligt. Onderzoek moet uitwijzen of er zorginhoudelijke afspraken zijn die de korting kunnen legitimeren.
Kiezen
Een daling ziet de NZa ook bij het aantal verschillende polissen voor de basisverzekering. Dat aantal is gedaald van 71 in 2015 naar 58 in 2017. Volgens de NZa vereenvoudigt dit het kiezen tussen de verschillende polissen. Het aantal polissen met beperkende voorwaarden is met 14 lager dan in 2015 (17) maar iets hoger dan vorig jaar (13). De NZa ziet een stijging van het aantal verzekerden dat dit soort polissen heeft, vooral personen onder de 35 jaar en gezonde verzekerden hebben. De NZa vindt het sturen van verzekerden naar aanbieders waarvan de verzekeraar vindt dat deze doelmatiger en efficiëntere zorg leveren een goede ontwikkeling. De inzet van het instrument blijft echter beperkt.
De NZa is evenmin tevreden over de beperkte mobiliteit van verzekerden. In 2017 durfde slechts 6,9 procent de overstap naar een andere verzekeraar tegen 6,9 procent in 2016. Daarmee bespaarden de overstappers 61,5 miljoen euro aan premiegelden, gemiddeld 67 euro per overstapper. Om de onzekerheid bij verzekerden weg te nemen wil de NZa dat de zorgverzekeraars burgers beter informeren. Bij een volgende herziening van de regels zal de NZa beoordelen of een aanscherping van de regels noodzakelijk is.