26064034
Het huidige financieringssysteem in de ggz gaat op de helling. Als het aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ligt gebruikt de sector vanaf 2020 een nieuw systeem dat voor zowel zorgaanbieders als cliënten en zorgverzekeraars eenvoudiger en transparanter is.
Leidraad voor de nieuwe bekostigingsstructuur is het zogeheten zorgclustermodel, zoals dat in de Engelse ggz gebruikt wordt. Binnen dit model worden zorgvragers gegroepeerd op basis van een naar aard en ernst van de aandoening vergelijkbare zorgvraag. Daarmee is niet langer de klinische diagnose, maar de zorgvraag leidend. Dit betekent dat er meer oog is voor de omstandigheden van de patiënt. Daarnaast is het model flexibel, doordat het voorziet in meerdere evaluatiemomenten, tijdens welke samen met de patiënt gekeken kan worden of een behandeling op- of afgeschaald moet worden.
Idealiter krijgen in de verdere toekomst ook behandeluitkomst een plek in het model. Het nieuwe model moet ook leiden tot minder administratieve lasten voor de aanbieders.
Geen aansluiting
De gespecialiseerde ggz als ook de forensische zorg werken nu bijna tien jaar met dbc’s. Een gelukkig huwelijk is het nooit geweest. Zo hebben volgens de ggz-aanbieders theorie en praktijk nooit goed op elkaar aangesloten. Individuele casuïstiek bleek lastig te vertalen in declarabele zorgproducten. Doordat aanbieders er niet of onvoldoende in slaagden om specifieke patiëntkenmerken te verbinden met een van te voren gespecificeerd zorgpad of behandeltraject, was ook de voorspellende waarde voor de kosten gering.
Ook werden de diagnostische richtlijnen volgens veel behandelaars oneigenlijk gebruikt. Doordat binnen het systeem alleen vergoeding mogelijk was met een passende diagnose, werd het DSM-label volgens velen een verkapte betaaltitel.
Privacy
Bovendien speelde op de achtergrond de discussie over de privacy van cliënten. Volgens de aanbieders konden zorgverzekeraars via de dbc’s te makkelijk bij persoonlijke informatie van cliënten komen, waarmee volgens behandelaar het medisch beroepsgeheim op de tocht kwam te staan. Mede op hiervan besloot de rechter al kort na de invoering van de dbc-systematiek in 2008 dat de NZa haar huiswerk over moest doen. Daarnaast is onder veel aanbieders het gevoel blijven bestaan dat zorgverzekeraars via de dbc-systematiek wilden bepalen wat er in de behandelkamer gebeurde. Daarbij werd het systeem als gebruiksonvriendelijk en onnodig bureaucratisch ervaren.
Eerste stap
Ondanks deze problematische voorgeschiedenis wil de NZa niet spreken van een onnodige exercitie. “De dbc’s waren een goede eerste stap om er de zorg mee vast te leggen en te betalen. Maar inmiddels is er veel behoefte aan verdere verbetering. De zorgvraag van de patiënt staat nog niet heel centraal, terwijl het daar wel om gaat.”
Om het nieuwe model tot een succes te maken is het wat de NZa betreft van groot belang dat aanbieders nu al gaan proefdraaien. “Als we nu vaart maken kan het nieuwe systeem ook echt in 2020 van start”, schrijft NZa-voorzitter Marjan Kaljouw in een blog op Skipr.nl.
“Natuurlijk realiseer ik me dat dat een extra belasting betekent voor ggz-aanbieders die toch al de nodige administratieve lasten hebben. Maar het is voor een goede zaak.”
Om deelnemers aan de pilottrajecten tegemoet te komen krijgen ze gratis training, ICT-ondersteuning