Het RIVM adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de uitbreiding van de hielprikscreening met veertien aandoeningen gefaseerd in te voeren. Dat schrijft het RIVM in de uitvoeringstoets waar wordt ingegaan op welke wijze de uitbreiding ingericht kan worden.
De uitbreiding is volgens het RIVM een complex proces, onder meer vanwege het grote aantal aandoeningen, de logistiek en organisatie in de laboratoria, de beschikbaarheid en kwaliteit van testmethodes, de aanvullende onderzoeken die nog moeten plaatsvinden en de aansluiting op de zorg. Het betreft bovendien zeldzame aandoeningen die nog niet door veel landen zijn opgenomen in het screeningspakket. De toevoeging van de aandoeningen kan gefaseerd plaatsvinden in een periode tot en met 2022.
Na een besluit van de minister in november 2016 zijn de eerste twee aandoeningen per 1 januari 2017 toegevoegd aan de hielprikscreening, namelijk alfa- en bèta-thalassemie. Het aantal op te sporen aandoeningen komt daarmee straks op 31. Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM heeft voor de uitvoeringstoets samengewerkt met kinderartsen, patiëntenorganisaties, screeningslaboratoria en screeningsorganisaties.
Nieuwe aandoeningen
In overleg met VWS en de Gezondheidsraad is ook besloten tot een andere aanpak om nieuwe aandoeningen in de toekomst snel toe te kunnen voegen aan de hielprikscreening. Hierbij wordt gekozen voor een aanpak waarbij één of een paar aandoeningen toegevoegd worden, in plaats van een groot aantal tegelijk.