Medicijnen en therapieën op maat zijn in opkomst. De verwachtingen zijn hoog, maar het is nog erg lastig is om deze zogeheten personalised medicine toe te passen. Het is moeilijk om kennis uit onderzoek te vertalen naar de praktijk. Het samenspel van individuele factoren, die bepalen of een behandeling effectief is, is te complex. Dat stelt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) na onderzoek.
Met personalised medicine worden patiënten behandeld op basis van hun unieke kenmerken, zoals erfelijke eigenschappen. Deze ’therapie op maat’ wordt populairder in de medische wereld nu het steeds duidelijker wordt dat veel factoren samen bepalen of iemand goed reageert op een medicijn.
Tegelijkertijd verschuift de nadruk in de gezondheidszorg naar preventie. Dit geldt ook voor het voorkomen van bijwerkingen van geneesmiddelen en van ineffectieve farmacotherapie. In het kader daarvan leven er dus ook hoge verwachtingen van personalised medicine.
Bewijskracht
Uit het RIVM-onderzoek blijkt echter dat het nog heel moeilijk is om op basis van individuele kenmerken te kunnen bepalen welke medicijnen goed zijn voor een patiënt.
Naar mate de kennis toeneemt over factoren die een rol spelen bij het effect van geneesmiddelen op een aandoening, zal het steeds lastiger worden om klinische studies uit te voeren die, volgens de huidige normen, voldoende bewijskracht hebben voor registratie, vergoeding en opname in behandelrichtlijnen, aldus het RIVM.
Verder constateert het onderzoeksinstituut dat er een gat gaapt tussen wetenschappelijk onderzoek en toepassing in de medische praktijk. Er vindt weinig implementatieonderzoek plaats; aansluiting en terugkoppeling tussen onderzoek en klinische praktijk is niet altijd aanwezig.
Er is ook ander type bewijs nodig, omdat patiënten in de praktijk vaak complexer zijn dan in klinische studies wordt aangenomen, bijvoorbeeld doordat er sprake is van multimorbiditeit en polyfarmacie.
Hindernissen
Verder is de praktijk nog helemaal toegerust op personalised medicine. Er zijn hindernissen rondom de bekostiging en vergoeding van diagnostiek. Er is onduidelijkheid over de samenhang tussen diverse wetten en regelgeving die specifiek van toepassing zijn.
In aandoeningsgerichte beroepsrichtlijnen is over het algemeen weinig opgenomen over personalised medicine en er zijn geen specifieke initiatieven die de toepassing van behandeling op maat moeten bevorderen. Het opzetten van de juiste datastructuren hiervoor is ook complex en vereist de inzet van vele partijen en disciplines; er zijn veel zaken die met elkaar afgesproken en gerealiseerd moeten worden, aldus het RIVM.
Data-infrastructuur
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS. Met de resultaten in de hand doet het RIVM een aantal aanbevelingen aan het ministerie. Dat moet eerst en vooral de verzameling en uitwisseling van data bevorderen.
Het RIVM stelt voor om alle partijen die leunen op data om een beoordeling te kunnen uitvoeren (bijvoorbeeld College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, Zorginstituut Nederland, ontwikkelaars van behandelrichtlijnen, zorgverleners) en andere belanghebbenden (bijvoorbeeld patiënten en farmaceutische bedrijven) tot consensus te laten komen over welk type data er precies verzameld moet worden.
Standaarden voor het verzamelen en koppelen van genetische informatie moeten door het veld worden opgesteld. Er moet meer aandacht en financiering komen voor implementatieonderzoek. Over de bekostiging van diagnostiek die nodig is voor behandeling op maat zou het ministerie moeten overleggen met zorgverzekeraars, Zorginstituut Nederland, ziekenhuizen en eerstelijnszorg
Het RIVM beveelt ook nader onderzoek aan naar welke wet- en regelgeving specifiek van toepassing is op personalised medicine. De regie over data-infrastructuren zou bij voorkeur in handen moeten zijn van een onafhankelijke partij die een breed draagvlak heeft, aldus het RIVM.