Besturen in de zorg blijft vooralsnog een mannenaangelegenheid. Van de kleine 250 bestuurders van de honderd grootste zorginstellingen is 16 procent vrouw. De sekseongelijkheid neemt toe met de zwaarte van de functie. Bij de onderzochte instellingen is nog geen één op de tien bestuursvoorzitters vrouw.
Eén en ander blijkt uit een inventarisatie in het kader van de jaarlijkse netwerkranglijst Skipr 99, die woensdag verschijnt. Het percentage topvrouwen laat overigens wel een lichte groei zien. In 2009 telde Skipr nog een aandeel van 13 procent vrouwen in de top van grote zorgorganisaties.
Quotum
Binnen de raden van toezicht lijkt inmiddels wel sprake van een groter sekse-evenwicht. Van de 637 toezichthouders bij de honderd grootste zorginstellingen is 28 procent vrouw. Daarmee komen de raden van toezicht qua samenstelling dicht in de buurt van het minimumquotum van 30 procent waar het parlement in 2011 mee instemde. De regeling is sinds begin dit jaar van kracht en heeft tot doel om binnen vijf jaar 30 procent van de topposities door vrouwen te laten bekleden.
Voorzitters
Wordt er bij de honderd grootste zorginstellingen gekeken naar voorzitters van raden van toezicht, dan is de sekseverdeling schever. Op een totaal van honderd voorzitters telt Skipr zestien vrouwen.
Achterveld
De bevindingen van Skipr zijn in lijn met andere onderzoeken op het terrein van seksediversiteit. Adviesbureau Mercer becijferde in februari dat vrouwen in Nederland nog geen vijfde van de topposities in organisaties bekleden. Internationaal hoort Nederland daarmee volgens Mercer tot het achterveld. Met een score van 19 procent staat Nederland op een 27e plek en houdt het net de Verenigde Arabische Emiraten (17 procent) en Egypte (16 procent) achter zich.