Burgemeesters zijn prominent aanwezig als toezichthouder bij zorgorganisaties. Op basis van de jaarverslagen van ruim 200 zorginstellingen telt Skipr zeker negentien burgemeesters die toezicht houden bij zorginstellingen waarvan het verzorgingsgebied overlapt met de bestuurlijke regio. Daaronder opvallende voorbeelden als het Ruwaard van Putten ziekenhuis.
Ook andere publieke ambtsdragers blijken een substantiële bijdrage aan het interne toezicht op zorginstellingen leveren. Uitgedrukt in cijfers gaat het om vijf wethouders, elf gemeenteraadsleden en zes provinciale statenleden. Van de huidige Tweede Kamer hebben 18 Kamerleden een nevenfunctie in de zorg. Dit zijn er acht minder dan in 2008, toen Skipr samen met de NOS 26 Kamerleden met één of meer nevenfuncties bij zorginstellingen telde.
Draagvlak
De populariteit van burgemeesters binnen raden van toezicht heeft een sterke impuls gekregen door de behoefte aan draagvlak. Door alle kritiek op falende zorginstellingen zijn raden van toezicht meer dan ooit op zoek naar maatschappelijke legitimatie. Met hun sterke verworteling in de lokale samenleving, veronderstelde verbindende vermogen en bovenpartijdigheid gelden burgemeesters als interessante kandidaten om die legitimatie te versterken.
Aanwinst
“Als het uitgangspunt is dat een raad van toezicht ook sterk ingebed moet zijn in de regio en meer binding moet hebben met de clientèle, dan is een wethouder, burgemeester of gedeputeerde een aanwinst”, legt hoogleraar en governancedeskundige Pauline Meurs uit. “Deze lijn van denken wint terrein. Het is niet mijn lijn. Ik ben juist voor belangenloze toezichthouders die vanuit een onafhankelijke positie en een eigen deskundigheid toezicht houden.”
Amarantis
De verenigbaarheid van publieke ambten en toezichthouderschappen heeft recentelijk hernieuwd aandacht gekregen door ondermeer de affaire rond onderwijskolos Amarantis. De raad van toezicht van Amarantis stond jarenlang onder voorzitterschap van burgemeester Koos Janssen van de gemeente Zeist. Aangezien Amarantis niet in Zeist, maar in buurgemeenten Utrecht en Amersfoort actief is, zag de gemeenteraad in Zeist geen aanleiding om de burgemeester aan te spreken op het falende toezicht bij de onderwijsinstelling.
Ruwaard van Putten
In de zorg zijn verschillende vergelijkbare voorbeelden te vinden. Burgemeester Peter de Jong van de gemeente Westvoorne is sinds 2007 toezichthouder bij het Ruwaard van Putten ziekenhuis in buurgemeente Spijkenisse. Ondanks het feit dat zijn inwoners voor ziekenhuiszorg –naast ziekenhuis in Dirksland- zijn aangewezen op het Ruwaard van Putten, is er volgens De Jong geen sprake van belangenverstrengeling. “Ik zit niet als burgemeester van Westvoorne in de raad van toezicht, maar op persoonlijke titel”, reageert De Jong. “Dat betekent ook dat ik niet voor de burgers van Westvoorne toezicht houdt, maar voor alle burgers die gebruik maken van het Ruwaard van Putten ziekenhuis. Belangenverstrengeling zou pas kunnen ontstaan als het Ruwaard van Putten ooit mocht willen uitbreiden binnen de grenzen van Westvoorne. In dat geval is het simpel en stap ik opzij.” Ook zijn motieven om toezichthouder te worden, zijn wat De Jong betreft onverdacht. “Ik zag het toezichthouderschap als een kans om een steentje bij te dragen aan het versterken van de positie van een streekziekenhuis op ons eiland.”
Crisis
Het Ruwaard van Putten verkeert sinds enkele weken in een acute crisis vanwege de hoge sterfte op de afdeling cardiologie. De inspectie heeft de afdeling gesloten en de betrokken medisch specialisten geschorst. Daarnaast draait het ziekenhuis structureel verlies en heeft het verschillende bestuurscrises doorgemaakt. Daarmee dringt zich de vraag op of de raad van toezicht adequaat heeft gefunctioneerd. Toch is dit voor De Jong geen beletsel om als burgemeester samen met vier regionale collega’s een brief aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) te schrijven. Hierin roepen zij de inspectie, zorgverzekeraars en andere betrokken partijen op om de toekomst van het Ruwaard van Putten veilig te stellen.
Concentratie
Een complicerende factor bij de begrenzing van nevenfuncties zijn de recente ontwikkelingen rond concentratie en spreiding van ziekenhuiszorg. Die zorgen er voor dat de grenzen van het verzorgingsgebied van ziekenhuizen steeds diffuser worden. Een voorbeeld hiervan vormt de fusie tussen Orbis MC en Atrium MC in Zuid-Limburg. Burgemeester Martin Eurlings van Valkenburg aan de Geul is sinds 2009 toezichthouder bij Orbis MC in Sittard, dat als gevolg van overambitieuze nieuwbouw aan de rand van de afgrond raakte. Volgens Eurlings gaan zijn inwoners voor ziekenhuiszorg niet naar Sittard, maar naar Maastricht of Heerlen. Van onverenigbaarheid van functies of belangenverstrengeling is wat hem betreft geen sprake. Dit laat onverlet dat de voorgenomen fusie tussen Orbis en Atrium rechtstreeks raakt aan de belangen van de inwoners van Valkenburg. Eventuele besluiten rond de concentratie van voorzieningen als de seh of de acute geboortezorg kunnen goed zijn voor het nieuwe concern, maar in de ogen van de inwoners van Valkenburg juist ongewenst.
Zorginkoper
Ook in de langdurige zorg groeit het aantal potentieel strijdige belangen. Als gevolg van de overheveling van zorgtaken, treden gemeenten steeds meer op als inkoper van zorg. Het financiële belang van de gemeenten staat daarbij vaak haaks op dat van de zorgaanbieders. Bovendien kan de schijn van belangenverstrengeling worden gewekt wanneer de aanbesteding wordt gewonnen door een aanbieder met een burgemeester uit de aanbestedende gemeente in de raad van toezicht.
Onder de arm
“De kritiek van governancedeskundigen inzake ‘de dubbele pet’ in geval van een zakelijke relatie tussen gemeente en zorgaanbieder is mij bekend”, zegt burgemeester Bart Horseling van de gemeente Weesp. Volgens Horseling, die tevens toezichthouder is bij de lokale aanbieder van thuiszorg Vivium, is dit dan ook “reden om bijvoorbeeld bij de aanbesteding huishoudelijke hulp in het kader van de WMO extra zorgvuldig te handelen.” Volgens Horseling heeft hij daarom niet aangezeten bij de behandeling van de regionale aanbestedingskaders. De betreffende stukken werden volgens Horseling door de gemeentesecretaris “onder de arm naar de vergadering meegenomen”, om zeker te zijn dat de burgemeester ze niet kon inzien. Ook werd er “een aparte besluitenlijst gemaakt die alleen de aanwezige collegeleden, de wethouders, hebben gekregen”. Bestuurskundig is deze constructie wankel, want formeel gezien is het college van B&W één en ondeelbaar.
Governancecode
Met het oog op zuivere bestuurlijke verhoudingen vindt governancedeskundige Meurs dat ambtsdragers “niet in de eigen gemeente en bij voorkeur ook niet in de eigen provincie” toezicht moeten houden. Hoogleraar Kim Putters pleit er daarnaast voor om de verenigbaarheid van functies binnen de raad van toezicht ieder jaar scherp te evalueren. De vele fusies en samenwerkingsverbanden vragen om een permanente heroverweging. Toch zien Meurs noch Putters reden om de zorgbrede governancecode aan te scherpen. “Je kunt aan de code een heel pakket van situaties hangen, maar dan ga je de boel dichtregelen”, gelooft Putters. “Ik betwijfel of daarmee het vertrouwen in het toezicht toeneemt.”
Luister naar het Radio1-interview met Skipr-redacteur Philip van de Poel: