De regelgeving rond de vergoeding van geestelijke gezondheidszorg (ggz) biedt nog altijd teveel ruimte om onjuiste declaraties in te dienen. Dat constateert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in een onderzoek naar aanleiding van de casus Europsyche.
Volgens de NZa zijn er weinig voorwaarden verbonden aan het verkrijgen van een toelating als instelling en zijn de regels voor het hoofdbehandelaarschap niet scherp. Daarnaast zijn ook de grenzen van het verzekerde pakket zijn niet duidelijk genoeg afgebakend.
Weinig controle
Ook kennen de declaratieregels veel vrijheidsgraden en vormen de regels rond privacy een belemmering voor de controle door zorgverzekeraars. Deze materiële controle wordt verder belemmerd door de manier waarop aanbieders hun administratie voeren en de beperkte inzet van de zorgverzekeraars.
Europsyche
De bevindingen van de NZa zijn door minister Schippers in een brief aan de Tweede Kamer voor gelegd. Aanleiding voor het onderzoek was de casus Europsyche. Bij deze inmiddels failliete ggz-aanbieder was van alles mis: van zorg in strijd met de polisvoorwaarden tot onduidelijke declaraties. De tussentijdse conclusies bevestigen in de ogen van Schippers dat de casus Europsyche geen op zichzelf staand incident is.
Sancties
De NZa verwacht het onderzoek naar de vergoeding van ggz halverwege 2013 af te ronden. De uitkomsten kunnen tot sancties leiden voor zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is daarnaast bezig met een advies voor een nadere invulling van de spelregels voor het hoofdbehandelaarschap.