In Nederland zijn in 2008 32 harten getransplanteerd. Dat zijn er twintig minder dan in 2007. In totaal waren er 240 donoren, waarvan er 49 geschikt waren als hartdonor. Hiervan waren slechts 26 harten geschikt voor transplantatie. Dat blijkt uit cijfers van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS).
Europese samenwerking bij transplantaties
Een gedeelte van de beschikbare harten is naar het buitenland gegaan, een groter deel is juist vanuit het buitenland naar Nederland gekomen. Dit vanwege de Europese samenwerking op het gebied van orgaantransplantatie. Directeur Bernadette Haase van de NTS: “Voor iedere donatie ligt de prioriteit in het eigen land. Dat geldt voor alle landen in de samenwerking Eurotransplant. Daarna wordt pas naar een patiënt in het buitenland gezocht.”
Weigering nabestaanden verminderen
De NTS wil de komende jaren het potentieel aantal donoren op peil houden of vergroten door onder meer het hoge weigeringpercentage van zestig procent te verlagen. Daarmee bedoelt Haase de weigering van nabestaanden om organen van de overledene af te staan. Het Universitair Medisch Centrum Groningen onderzoekt de rol van artsen in het contact met nabestaanden bij een dergelijk besluit. Haase: “Mensen zijn dan uiteraard erg emotioneel. De patiënt ligt bovendien nog aan allerlei apparatuur waardoor het hun niet altijd duidelijk is dat hij of zij is overleden. Dan is het nemen van zo’n ingrijpend besluit erg moeilijk. We willen kijken of we daarin eventueel anders moeten opereren. Is het de setting, of het moment van de vragen of de kwaliteit van de vragen die debet zijn aan de weigering? Dan willen we daar verandering in brengen.” (ANP)