Het ministerie van VWS verleent aan maximaal vier centra in Nederland een vergunning voor het verrichten van protonentherapie. De UMC’s, AVL-NKI, MAASTRO CLINIC en VWS hebben op 29 juli het akkoord hierover ondertekend.
VWS-woordvoerder Ole Heil heeft het akkoord tussen UMC’s, AVL-NKI, MAASTRO CLINIC en VWS aan Skipr bevestigd.
Afgesproken is dat VWS een vergunning verleent aan maximaal één zorgaanbieder in het noorden van Nederland, twee zorgaanbieders in de Randstad en één zorgaanbieder in het zuiden van Nederland. “De nieuwe regeling protonentherapie creëert de ruimte voor maximaal vier vergunningen. Deze dienen nog wel aangevraagd en beoordeeld te worden en moeten daarmee aan alle eisen voldoen”, aldus de woordvoerder.
Het ministerie van VWS maakte donderdagmiddag bekend dat UMC’s in Groningen, Amsterdam en Maastricht een vergunning krijgen voor het behandelen van kankerpatiënten met protonentherapie. Dat geldt ook voor het samenwerkingsverband tussen Delft, Leiden en Rotterdam. De afspraak betekent dat partijen na publicatie van de regeling in de Staatscourant de vergunningsaanvraag voor verrichting van protonentherapie kunnen indienen tot uiterlijk 30 augustus.
Nederland beschikt nog niet over een ziekenhuis die protonenbestraling uitvoert. Per jaar kunnen straks 2200 patiënten protonentherapie krijgen.
Limburg
Het AZM en bestralingskliniek Maastro in Maastricht willen samen één van de vier Nederlandse centra worden voor protonentherapie. De twee medische centra melden in een persverklaring hierover al een akkoord te hebben getekend met het ministerie van VWS. Het protonencentrum in Maastricht moet een capaciteit krijgen van 400 patiënten per jaar. De eerste patiënt zou in 2017 behandeld moeten worden. In Delft is de therapie naar verwachting in 2016 te ondergaan.
Protonentherapie
Protonentherapie is een nieuwe vorm van bestraling tegen kanker die minder bijwerking heeft dan normale bestraling. Bij protontherapie wordt gebruikgemaakt van een bundel protonen. Deze kan zo afgesteld worden dat de protonen het lichaam binnengaan en pas bij het bereiken van de tumor al hun energie afgeven. Hierdoor richten zij minimale schade aan buiten de tumor en maximale schade aan de tumor zelf.