De beoogde ambulantisering van de geestelijke gezondheidszorg (ggz) vertoont tekenen van stagnatie. Dat blijkt uit de Landelijke Monitor Intramurale GGZ. Minister Schippers van VWS vindt het nog te vroeg om conclusies te trekken.
Uit het onderzoek van het Trimbos-instituut komt naar voren dat de overall intramurale capaciteit in de ggz weliswaar met 3 procent is gedaald, maar het Trimbos ziet ook ontwikkelingen die niet stroken met het streven naar ambulantisering. De ggz-sector en minister Schippers zijn in een bestuurlijk akkoord overeengekomen om het aantal ‘ggz-bedden’ tot 2020 met een derde te verminderen. Dit betekent dat de bijhorende zorg die nu nog binnen de instellingen wordt geboden straks in de eigen omgeving van de patiënt wordt geconcentreerd.
Langer verblijf
Volgens het Trimbos zijn er ten aanzien van deze ontwikkeling ettelijke signalen die om extra aandacht vragen. Zo ziet het Trimbos een stagnerende doorstroom in het verblijfscircuit, oftewel een groeiend aantal patiënten dat langer dan vier jaar in een voorziening voor voortgezet verblijf zit. Ook groeit het aantal plaatsen op gesloten afdelingen, terwijl de totale opnamecapaciteit juist daalt.
Daarnaast is er sprake van een daling van het aantal ambulante DBC’s, terwijl het aantal DBC’s met verblijf juist groeit. Aangezien niet alle aanbieders van ambulante ggz in het onderzoek betrokken zijn is het volgens minister Schippers niet mogelijk om conclusies te trekken. Wel vraagt ze in een volgend onderzoek meer aandacht voor de ontwikkelingen in de ambulante ggz. Vanaf 2015 gaat de landelijke monitor intramurale zorg daarom de ‘Monitor Ambulantisering en hervorming langdurige ggz’ heten.
Regionale verschillen
Schippers erkent daarnaast dat er grote regionale verschillen zijn in het aanbod van de voorzieningen en de beschikbaarheid. Als het gaat om plaatsen voor voortgezet verblijf lopen die per zorgkantoorregio uiteen van 92 plaatsen tot 360 plaatsen per 100 duizend inwoners. De plaatsen voor beschermd wonen concentreren zich in de Randstad, terwijl in het noordoosten relatief veell intramurale ggz-plaatsen zijn. “Het is aan de zorgverzekeraars, samen met het veld, om er voor zorg te dragen dat de verschillende vormen van ggz-zorg gewaarborgd en beschikbaar zijn voor mensen die op deze zorg aangewezen zijn”, aldus Schippers.