AppleMark
Om de zorg toegankelijk, betaalbaar en op niveau te houden moeten de huidige schotten verdwijnen. Ook zou het uitgangspunt van het zorgstelsel van morgen niet langer ‘zorg’ , maar ‘gezondheid’ moeten zijn. Dit betekent meer eigen regie van de burger, als ook een grotere rol voor generalistische professionals.
Dat betoogt de Commissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen van Zorginstituut Nederland in het rapport ‘Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren’. Het rapport is op 10 april aangeboden aan minister Schippers van VWS en minister Bussemaker van Onderwijs tijdens het congres ‘Naar Nieuwe Zorgberoepen’ in Utrecht.
Zorgvraag
De commissie geeft in het advies een beeld van de zorgvraag in 2030 en schetst op basis van een analyse van deze zorgvraag de contouren van een nieuwe zorgstelsel. Volgens de commissie onder leiding van Marian Kaljouw –voorzitter van de Commissie Zorgberoepen en Opleidingen- zal Nederland over vijftien jaar acht miljoen volwassenen tellen met één of meer chronische aandoeningen, vooral aan het bewegingsapparaat. Daarnaast zijn er straks 1,5 miljoen 65-plussers met functioneringsproblemen en 2 miljoen mensen met psychosociale problemen.
Typerend voor de zorgvraag van morgen is dat somatische aandoeningen veelal hand in hand gaan met psychosociale vraagstukken. Om die reden pleit de commissie voor een integrale. Dit staat haaks op de huidige organisatie van de zorg, waarin het veld is opgeknipt in sectoren en lijnen waar allerlei formele, juridische en financiële schotten tussen staan.
Opknippen
“De huidige zorg is georganiseerd op basis van de verschillen tussen zorgvragers in plaats van overeenkomsten, terwijl die overeenkomsten in het algemeen juist groter zijn dan de verschillen”, stelt voorzitter Kaljouw in het mei-nummer van Skipr magazine, waarin ze een uitvoerige toelichting op het advies geeft. “Dat leidt tot fragmentatie. Dat zie je al als je een ziekenhuis binnen komt: links af voor maag, darm en lever, rechtsaf voor orthopedie… Het is raar om alles in kleine stukjes te knippen, want een mens bestaat niet uit stukjes. Als je een auto wilt laten repareren hoef je toch ook niet naar zes of zeven verschillende garages…”
Om de burger in 2030 optimaal te bedienen stelt de commissie in plaats van het huidige gesegmenteerde zorgaanbod een ‘zorgcontinuüm’ voor. Vertrekpunt hierbij is niet zozeer ‘zorg’ als wel ‘gezondheid’. De commissie volgt daarmee de definitie van de Nederlandse gezondheidswetenschapper Machteld Huber. In deze definitief staat niet de aanpak van ziektes of aandoeningen centraal, als wel de mate waarin deze het zelfstandig functioneren van burgers beïnvloeden.
Voorzorg
Het zorgcontinuüm begint bij wat de commissie Kaljouw aanduidt als “voorzorg”. Dit begrip is breder dan de huidige preventie, dat sterk medische connotaties kent. Aansluitend hierop volgt “gemeenschapszorg”, waarin het eigen netwerk een cruciale rol speelt, waar nodig met ondersteuning van derde partijen. Bovendien leunt gemeenschapszorg meer dan nu op technologie en e-health. De derde trede in het zorgcontinuüm bestaat uit “laagcomplexe tot complexe zorg”, gevolgd door “hoog complexe zorg”.
Wat de commissie Kaljouw betreft voert de burger zelf de regie bij zijn gang door het zorgcontinuüm. Daarbij krijgt de burger nieuwe digitale hulpmiddelen in handen, onder meer in de vorm van een Persoonlijk Leef & Ontwikkelingsdossier (PLOD). “Dit ontwikkelingsdossier dient ter vervanging van het huidige EPD en wordt eigendom van de burger”, legt Kaljouw uit.
Burgers die niet zelfstandig hun weg kunnen vinden in het zorglandschap van morgen, krijgen wat de commissie betreft professionele ondersteuning. “Degene die dan de regie voert is niet degene die het hoogst is opgeleid, maar degene die het dichtst bij de burger staat en het beste continuïteit kan waarborgen”, stelt Kaljouw. “Dat vraagt om professionals die beter en breder geëquipeerd zijn, generalisten dus…”
Competenties
Met deze constatering werpt het advies een schaduw vooruit op de herziening van de beroepenstructuur en opleidingen. De commissie komt later dit jaar met een separaat advies dat specifiek over onderwijs en opleidingen gaat. Nu al is duidelijk dat de commissie ook op dit terrein af wil van fragmentatie. De commissie telde 1700 verschillende opleidingen en 2400 verschillende beroepen en functies. “Die hoeveelheid heeft geleid tot een onoverzichtelijk geheel waarbij samenhang en afstemming ontbreekt”, aldus Kaljouw. “Soms zijn er wel tien verschillende curricula voor één en de dezelfde opleiding.”
Op basis van het huidige advies wordt ook duidelijk welke competenties de commissie Kaljouw van de zorgprofessionals van morgen verwacht. “ In plaats van ‘zorgen voor’ moeten zorgprofessionals naar ‘zorgen dat’. In plaats van taken overnemen moeten ze zorgen dat mensen het zelf kunnen. Dat zit niet in de aard van de huidige zorgprofessional. Daar worden ze ook niet voor opgeleid. Maar professionals die dat kunnen vormen straks wel de eredivisie van de zorg.”