De hygiëne in verpleeghuizen laat veel te wensen over. Ze doen te weinig om infecties te voorkomen. Dat concludeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) na 42 instellingen voor ouderenzorg te hebben bezocht.
“De persoonlijke hygiëne van het personeel en de bewoners was onvoldoende, medicatie, zalven en eten werden niet hygiënisch bewaard en beleid was niet goed geïmplementeerd en geborgd”, meldt de IGZ in haar onderzoek. De Inspectie deed in 2012 en 2013 al onderzoek naar de hygiëne in verpleeghuizen en constateerde toen ook dat het daarmee slecht gesteld was.
Antibiotica
Het is belangrijk dat verpleeghuizen zo goed mogelijk proberen infecties te voorkomen zodat bewoners niet onnodig ziek worden. Hoe vaker zij een infectie krijgen die behandeld moet worden met antibiotica, des te groter is de kans dat bacteriën daar ongevoelig voor worden. Daardoor worden cliënten zieker dan ze al zijn. Ook bestaat het risico dat infecties zich verspreiden als een besmette cliënt wordt overgeplaatst naar een ziekenhuis.
Ook het beleid is niet op orde. In minder dan 10 procent van de bezochte instellingen ging men bijvoorbeeld bij nieuwe cliënten na wat het risico is dat ze besmet zijn met MRSA of andere bacteriën die bestand zijn tegen antibiotica. Overal waar de inspectie na een eerste bezoek terugkwam, bleek dat in korte tijd veel verbeterd kon worden. Maar in de meeste gevallen werden alleen zaken verbeterd in het verpleeghuis waar de inspectie op bezoek was geweest, en niet bij andere huizen van dezelfde organisatie.
Maatregelen
De IGZ vraagt zorginstellingen om maatregelen te nemen om de hygiëne en infectiepreventie snel op orde te brengen. Daarnaast doet de inspectie de aanbevelingen aan de intramurale ouderenzorg, de brancheorganisatie en de beroepsverenigingen om snel te komen tot een werkwijze waardoor patiënten niet onnodig besmet raken met (resistente) micro-organismen en behandeld kunnen worden met werkzame antibiotica als ze een infectie hebben.
“Instellingen hebben nog te weinig het gevoel dat verbeteringen dringend nodig zijn”, meldt de IGZ. “Het veld moet nu echt in actie komen.” De komende jaren blijft de inspectie erop toezien of instellingen zich aan die afspraken houden en ze zal bestuurders aanspreken op hun verantwoordelijkheid.
Persoonlijke hygiëne
Op de persoonlijke hygiëne van de medewerkers scoorden de instellingen gemiddeld op twee van de acht normen onvoldoende. Slechts vier bezochte instellingen scoorden voldoende op alle acht normen. De slechtst scorende instelling scoorde op vijf normen onvoldoende.
Bij de beoordeling vielen onder meer de volgende zaken op: in een aanzienlijk deel van de cliëntenkamers (achttien instellingen) ontbraken de juiste prullenbak of middelen om handen te wassen; de kleding van medewerkers had in veertien instellingen te lange mouwen (waardoor adequate handhygiëne niet mogelijk was). Ook kon de kleding niet op 60 graden Celsius gewassen worden of in een droger worden gedroogd.
Persoonlijke hygiëne
Met betrekking tot de persoonlijke hygiëne van cliënten hanteert de IGZ vijf normen. Gemiddeld scoorden de instellingen op één norm onvoldoende. In zeven instellingen was dit onderwerp geheel op orde. In de vijf slechtst scorende instellingen beoordeelde de inspectie drie van de vijf normen als onvoldoende.
Bij alle bezochte instellingen was al het materiaal noodzakelijk voor de persoonlijke verzorging van de cliënt (zoals gebittenbakje, kam en zeep) aanwezig. Ook waren alle materialen, zoals handdoek, washand en waskom, aanwezig om de persoonlijke verzorging uit te voeren. Bij twintig instellingen was het schoonmaken van cliëntgebonden materialen onvoldoende geregeld. Veelal ontbrak een schoonmaakschema met aftekenlijst om het proces te borgen. Ook bij de passieve tilbanden ontbrak in veel gevallen een schoonmaak- of wasschema (namelijk in vijftien instellingen).
Desinfectiemiddelen
De inspectie zag bij zes instellingen onduidelijkheid over indicaties voor het toepassen van desinfecteermiddelen. In meerdere instellingen maakten medewerkers gebruik van niet toegelaten desinfectiemiddelen. De voorschriften om desinfectantia toe te passen waren niet altijd toegeschreven op de middelen die beschikbaar waren in de instelling.
Wat betreft keukenhygiëne trof de IGZ op alle bezochte locaties goede voorzieningen aan voor handhygiëne. Ook verwisselde men dagelijks theedoeken en vaatdoeken. Het juist bewaren van levensmiddelen in de koelkast was in negentien instellingen niet op orde. De temperatuur van de koelkast werd niet bewaakt. Ook werd de uiterste gebruiksdatum van levensmiddelen niet in de gaten gehouden, bijvoorbeeld door stickers te plakken op geopende verpakkingen.