Doordat cliënten binnen de huidige Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) minder vaak een indicatie voor huishoudelijke hulp krijgen, belandt de huishoudelijke hulp meer en meer in het zwarte circuit. Huishoudelijke hulpen accepteren zwart werken bij gebrek aan een formeel alternatief.
Dit blijkt uit een enquête onder bijna zevenduizend leden van PGGM&CO, de ledenvereniging van pensioenuitvoeringsorganisatie PGGM. Onder hen zijn cliënten, huishoudelijke hulpen en mantelzorgers, maar ook een diverse groep professionals uit de zorg- en welzijnssector. PGGM presenteert de resultaten van de enquête vanmiddag op het Nationaal Symposium Huishoudelijke Hulp: ‘Niet zorgen maar poetsen’.
De nadruk in de Wmo op meer zelfredzaamheid van de cliënt en de steun die mantelzorgers kunnen bieden, heeft er volgens PGGM toe geleid dat een indicatie minder snel wordt afgegeven. Wie nog wel een indicatie voor huishoudelijke hulp krijgt, krijgt meestal minder tijd toegewezen. Uit de enquête blijkt dat cliënten die eenmaal hulp via het zwarte circuit ontvangen, weinig behoefte hebben om uit deze markt te stappen of om een formeel contract te sluiten met de huishoudelijke hulp. PGGM verwacht dat hierdoor het aantal huishoudelijke hulpen dat zwart werkt, zal groeien.
Familie of vrienden inschakelen
Van de cliënten met een indicatie krijgt 87 procent één tot drie uur huishoudelijke hulp per week toegewezen. In ongeveer de helft van de gevallen is dit voldoende om de taken uit te voeren. Als deze hulp zou wegvallen, zou 41 procent van de cliënten dit niet kunnen opvangen door bijvoorbeeld familie of vrienden in te schakelen. Van de cliënten die particuliere zorg inkopen, krijgt 76 procent één tot drie uur per week huishoudelijke hulp. In 86 procent van de gevallen is dat voldoende.
De helft van de huishoudelijke hulpen zegt bereid te zijn om zwart te werken, zodat hun cliënt de vaste hulp kan behouden. Momenteel heeft 62 procent van de huishoudelijke hulpen er geen vertrouwen in dat ze binnen een jaar een baan zullen binden. Bovendien heeft 68 procent geen opleiding gevolgd. “Dit biedt hen weinig toekomstperspectief binnen de sector en lijkt een prikkel tot meer zwart werk.”
Een toename van de particuliere markt zorgt er vooral voor dat de arbeidsmarktpositie van huishoudelijke hulpen verslechterd. De taken blijven gelijk, stelt PGGM. Uit de enquête blijkt dat In beide markten dezelfde huishoudelijke taken worden uitgevoerd, dus een verandering van zorginstellingsmarkt naar particuliere markt zal van weinig invloed zijn op de taken die de huishoudelijke hulpen uitvoeren. Volgens de pensioenuitvoerder zal een verschuiving van een zorginstellingsmarkt naar een particuliere markt geen negatief effect hebben op de uit te voeren taken, doordat op de particuliere markt minder tijdsdruk wordt ervaren en de taken hier meer af komen.
Veel onrust
PGGM heeft de enquête uitgevoerd omdat er veel onrust is onder huishoudelijke hulpen. De pensioenuitvoerder PGGM ziet dit direct terug wanneer hulpen hun baan verliezen wegvallen uit de pensioenregeling, als gevolg van de ontslaggolf onder deze werknemers sinds de invoering van de Wmo in 2015. “Dit wordt vaak gezien als een zorgprobleem, maar het is ook een arbeidsmarktprobleem”, stelt Dennis Wiersma, programmamanager Maatschappelijke Agenda bij PGGM. “Mensen die werken moeten een beroep kunnen doen op collectiviteit en solidariteit. Wat als mensen die zwart werken ziek of arbeidsongeschikt worden?” Dit soort onderwerpen zal aan bod komen tijdens het PGGM-symposium over huishoudelijke hulp.
PGGM is een coöperatie die institutionele klanten vermogensbeheer, pensioenbeheer en bestuursadvisering biedt. Op 31 december 2015 beheerde PGGM voor diverse pensioenfondsen een vermogen van 183,3 miljard euro. Als coöperatie helpt PGGM naar eigen zeggen haar ongeveer 700 duizend leden bij het realiseren van een waardevolle toekomst. Daarnaast ontwikkelt PGGM innovatieve toekomstvoorzieningen door pensioen, zorg, wonen en werken met elkaar te verbinden.