Money jar
Gemeenten hebben onvoldoende oog voor de economische betekenis van de zorg op lokaal niveau. Met de decentralisering van zorgtaken zien ze zorg vooral als een dienst aan de burger en kostenpost. Gericht beleid om zorg-gerelateerde bedrijvigheid te stimuleren is er veelal niet.
Eén en ander komt naar voren uit een inventarisatie van Skipr-redacteuren Ana Karadarevic en Philip van de Poel. Een goed voorbeeld vormt de gemeente Houten. De 50 duizend inwoners tellende gemeente doet het al jaren uitstekend in de Elsevier-ranglijst van economische toplocaties. Met een elfde plek in de meest recente editie staat Houten zelfs één plek voor Rotterdam.
Zorg-gerelateerde activiteiten leveren een substantiële bijdrage aan Houtens goede economische staat van dienst. Uit cijfers van de Kamer van Koophandel blijkt dat in één van de centrale bedrijvengebieden 46 van de 163 bedrijven op enigerlei wijze betrokken zijn bij de zorg. Toch wordt de zorgsector in het beleidsakkoord ‘Houten maken we samen’ geen enkele keer genoemd als potentiële economische speerpunt. De aandacht die de sector ten deel valt beperkt zich tot de zorg als voorziening voor de burger.
Geen focus
“We hebben geen beleid waarin we ons focussen op de vestiging van zorg-gerelateerde bedrijvigheid, hoewel zorg naast dienstenfunctie uiteraard een economische functie heeft”, erkent Jeroen Zwart, beleidsmedewerker economische zaken in Skipr magazine. “Maar ondanks dat wij geen specifiek beleid voeren zijn er toch de nodige zorg en zorg-gerelateerde bedrijven in Houten terecht gekomen. De laatste jaren is er zelfs sprake van een grotere concentratie van zorg en zorg-gerelateerde bedrijvigheid in Houten.”
Old school
Als het om de economische betekenis van de zorg gaat ziet Michel van Schaik, directeur gezondheidszorg van de Rabobank, nog veel –wat hij aanduidt als- “old school-denken”. Zowel zorgaanbieders als gemeenten laten zich nog te vaak leiden door het bestaande aanbod met kostenreductie en schaalvergroting als belangrijkste pijlers van het verdienmodel. “Er is te weinig aandacht voor strategische keuzes. Als financier willen wij focus zien, niet het verdelen van schaarste. De grote vraag is hoe je zorg kunt gaan zien als een maatschappelijke en economische impuls in plaats van een collectieve last.”
Ander vaatje
Wat Van Schaik betreft zijn er bij financieringsverzoeken maar twee ijkpunten die er werkelijk toe doen; weet een aanbieder zich te onderscheiden door te excelleren en draagt het betreffende initiatief bij aan de vitaliteit van burger en gemeenschap. Een actieve rol van gemeenten is wat Van Schaik betreft cruciaal. “Het gaat om waarde-creatie voor de burger, dat is ook in het belang van een gemeente. Als bank kijken wij hoe we stakeholders kunnen verbinden met de business-case van onze cliënt-zorgaanbieders. Gemeenten zullen als gevolg van hun nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van zorg en welzijn ook moeten meedoen in dat spel. Bijvoorbeeld door het aangaan van meerjaren afnamecontracten en het tijdig betalen van verleende zorg om de behoefte aan bancair krediet zoveel mogelijk te beperken. Gemeenten zullen uit een ander vaatje moeten tappen willen ze vitale, productieve gemeenschappen blijven. Een deel van het antwoord moet toch echt komen uit samenwerking met aanpalende sectoren, publiek en privaat. Het is daarom essentieel dat een gemeente een visie en een strategie ontwikkelt op zulke ontwikkelingen.”
Meerdere rollen
“Misschien richten gemeenten zich niet specifiek op zorgaanbieders maar ze zijn bredere zin wel degelijk bezig met het creëren van een gunstig vestigignsklimaat”, reageert woordvoerster Asha Khoenkhoen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). “Maar gemeenten hebben meerdere taken en rollen. Als inkopers van zorg worden geconfronteerd met grote kortingen die op de één of andere manier -ook economisch- hun weerslag hebben, daar staan gemeenten en zorgaanbieders niet aan dezelfde kant van de medaille.”
Het volledige verhaal ‘Zorgeconomie op de vierkante kilometer’ is terug te lezen in Skipr magazine 07/08 2016.