Verstrengeling van belangen in interventieonderzoek komt veel voor en is bovendien gerelateerd aan de onderzoeksuitkomsten. Uit een analyse van 288 internationale artikelen die onderzoeken beschrijven naar de effecten van genotmiddelen-preventieprogramma’s op middelbare scholen, blijkt dat het uitmaakt of de onderzoeker zelf het preventieprogramma heeft ontwikkeld en/of voor de licentiehouder werkt.
Dit constateert Trimbos-onderzoeker Ferry Goossens in zijn proefschrift, waarop hij op 10 februari 2017 promoveert hij aan de Universiteit Utrecht.
Onderzoekers met zo’n dubbelrol vinden positievere uitkomsten bij effectonderzoek naar alcohol- en tabakspreventieprogramma’s dan onafhankelijke onderzoekers. De dubbelrol kwam volgens Goossens in 75 procent van de internationale artikelen voor. Ook in een onderzoek naar Nederlandse jeugdinterventies bleken de auteurs van 84 procent van de onderzoekartikelen deze dubbelrol te vervullen.
In zijn proefschrift keek Goossens naar twee mogelijke verklaringen. De eerste is dat onderzoekers met een dubbelrol de interventie heel goed uitvoeren tijdens het onderzoek: dan kan men dus ook betere uitkomsten verwachten. De tweede verklaring is dat onderzoekers al dan niet bewust keuzes maken tijdens het onderzoek die de kans op positievere uitkomsten vergroten. Analyses hebben geen uitsluitsel gegeven over welke van deze verklaringen het meest juist is.
Onafhankelijk effectenonderzoek
“Het is tijd dat we meer werk maken van onafhankelijk effectonderzoek en beter begrijpen waarom dubbelrollen leiden tot betere uitkomsten”, stelt Goossens. “Het zou goed kunnen dat de interventie beter wordt uitgevoerd tijdens het onderzoek, maar dan moeten we ons goed realiseren dat we dezelfde kwaliteit van uitvoering moeten halen tijdens de reguliere implementatie van de interventie. Momenteel is daar veelal te weinig geld voor beschikbaar.”