tree arranged as a green graph on soil
Bijna tien procent van de totale zorguitgaven oftewel zeven miljard euro wordt als winst uitgekeerd. In absolute zin maken fabrikanten van medische apparatuur en hulpmiddelen de grootste winst. Relatief gezien kennen financiële dienstverleners en de farmaceutische industrie de hoogste winstpercentages.
Eén en ander komt naar voren uit het rapport ‘Ezeltje strek je – Een studie naar winst, macht en regulering in de Nederlandse gezondheidszorg’ van Gupta Strategists. Voor deze studie analyseerde het adviesbureau jaarverslagen binnen alle deelsectoren van de zorg, inclusief die van toeleveranciers zoals ICT-bedrijven, farmaceutische bedrijven en financiële dienstverleners.
Volgens Gupta blijkt hieruit dat van de 80 miljard euro die Nederlanders aan zorg uitgeven in totaal 7 miljard euro als nettowinst aangemerkt kan worden. Dit komt neer op 430 euro per inwoner per jaar. Wel is de zorg met een winstgevendheid van 10 procent minder winstgevend dan het gemiddelde van alle sectoren (12 procent), zo stelt het adviesbureau.
Met 1,8 miljard euro belandt de grootste winst in absolute zin bij fabrikanten van medische apparatuur en hulpmiddelen. Zorginstellingen incasseren een winst van 1,5 miljard euro, de farmaceutische industrie maakt 1 miljard euro winst. Ook gaat er 1,1 miljard aan winst naar professionals, min of meer gelijkmatig verdeeld over huisartsen, specialisten, apothekers en paramedici.
Relatieve winst
Met winstpercentages van respectievelijk 25 tot 30 procent en 20 tot 25 procent boeken financiële dienstverleners en farmaceuten in relatieve zin de hoogste winst, zo stelt Gupta. Onder professionals variëren winstmarges van 10 tot 20 procent, waarbij huisartsen, paramedici en tandartsen relatief hoog zitten. Intramurale instellingen en ziekenhuizen, zorgverzekeraars, groothandels en de bouw zitten met winstpercentages van 0 tot 5 procent relatief laag.
Discussie
Met het onderzoek wil Gupta feiten aandragen in het vaak beladen debat over de toekomst van de zorg “Een belangrijk terugkerend element in deze discussies is het concept van winst”, stellen de opstellers van de analyse. “Mogen zorgverzekeraars winst uitkeren? Maken farmaceuten misbruik van hun positie in de jacht op onredelijke winsten? Moeten medisch specialisten het concept van maatschappen (en dus het potentieel nastreven van winst) opgeven en in loondienst gaan?”
Macht = winst
Zonder direct antwoord op deze vragen formuleert Gupta enkele kritische observaties. Wat volgens het adviesbureau opvalt is dat er in de een duidelijk verband is tussen macht en winst. In de zorgketen ligt de meeste macht bij de deelsectoren die het verste van de eindklant staan. Om die reden kennen financiële dienstverleners, ICT-bedrijven, fabrikanten van apparatuur en hulpmiddelen, en de farmaceutische industrie volgens Gupta dan ook de hoogste winsten. De andere actoren, met uitzondering van zorgprofessionals die direct in contact staan met de patiënt, hebben beperkt macht en dientengevolge lage winstmarges.
De studie laat volgens Gupta zien dat de huidige regulering van winstuitkering vooral is gericht op deelsectoren waarvan de relatieve machtspositie toch al laag is, zoals zorgverzekeraars en intramurale instellingen. Voor deelsectoren waar de relatieve machtspositie hoog is, zoals de farmaceutische industrie en zorgprofessionals, is juist weinig winstregulering. Volgens Gupta wordt winstuitkering op dit moment het sterkst gereguleerd in die deelsectoren waar regulering het minst nodig is.
Daarnaast valt volgens Gupta op hoe geld geld volgt. In die segmenten die de hoogste winsten beloven, worden ook de grootste investeringen gedaan. Financiële prikkels leiden er zo toe dat innovatie vooral wordt gestimuleerd in complexe zorg. Dit komt omdat hier relatief veel medisch specialistische zorg, apparatuur en geneesmiddelen worden ingezet. In preventie en langdurige zorg is de financiële prikkel om in innovatie te investeren juist laag.
Maatschappelijke meerwaarde
Gupta pleit er voor om het perspectief van de burger nadrukkelijker mee te wegen in de discussie over winstuitkering. Daarbij draait het om de vraag of een bepaalde innovatie daadwerkelijk meerwaarde heeft, of alleen een financieel doel dient. “In plaats van te vechten tegen winsten, kunnen […] partijen ook uitgedaagd worden met dezelfde winst meer waarde te leveren”, stelt Gupta. “Als we met goed toezicht excessen voorkomen, kunnen winsten juist als stimulans dienen voor waarde verhogende innovaties. Voor innovaties zijn immers investeringen nodig. Als de investering uitblijft zal de zorg ook langzamer innoveren. […] Vaak is het vaststellen dat een innovatie geen meerwaarde heeft ten opzichte van dat wat al voorhanden is, genoeg om machtsposities te breken. Winstniveaus zullen navenant dalen. In grote delen van bijvoorbeeld de farmaceutische zorg is dat gebeurd, terwijl in het vaststellen van uitwisselbaarheid van medische hulpmiddelen of dure geneesmiddelen nog minder maatregelen genomen zijn. Om deze stap te kunnen maken is een investering nodig in kennis en executiekracht. De overheid kan hier een belangrijke rol in spelen. ”