Mensen met een chronische ziekte zijn in een betrokken buurt niet per se beter af dan in een buurt of wijk met minder ‘sociaal kapitaal’. Ze moeten het vooral hebben van individuele persoonlijke contacten.
Dat blijkt uit onderzoek van het NIVEL onder leiding van Geeke Waverijn. De resultaten zijn onlangs gepubliceerd in Social Science & Medicine. Voor het onderzoek zijn 2.272 chronisch zieken ondervraagd uit 832 buurten.
Sociaal kapitaal
Wat is een buurt of wijk met veel sociaal kapitaal? Die scoort bijvoorbeeld hoog op een vriendelijke sfeer in de buurt en veel contact tussen buurtgenoten. Wonen in zo’n buurt kan voordelen hebben voor de gezondheid, omdat er in zo’n buurt bijvoorbeeld meer sociale controle is of meer toegang tot gezondheidsinformatie.
Contacten
Maar dat geldt niet per se voor chronisch zieken. Van alle ondervraagden kreeg 14 procent hulp van buren, met name emotionele steun en huishoudelijke hulp. Patiënten uit een buurt met veel sociaal kapitaal kregen niet meer hulp dan chronisch zieken uit buurten met minder sociaal kapitaal. Chronisch zieken die veel individuele contacten met de buren hadden, kregen wel meer steun dan patiënten met weinig persoonlijke contacten. Ook patiënten met meer dan één chronische ziekte en patiënten met ernstige lichamelijke beperkingen kregen vaker hulp van buurtbewoners.
De onderzoekers pleiten ervoor om in alle buurten goede regelingen te treffen en mogelijkheden te ontwikkelen om chronisch zieken met minder persoonlijke buurtcontacten toch te ondersteunen.