Digital and mobile healthcare concept with hand holding smart phone
Ggz-cliënten zijn veel enthousiaster over e-health dan professionals veronderstellen. Dit enthousiasme zou dan ook breder kunnen worden ingezet om de implementatie van digitale behandelmethoden tot een succes te maken.
Dat constateert Jeroen de Sitter die voor organisatieadviesbureau P5COM onderzoek deed naar succes- en faalfactoren bij implementatie van e-mental health in de ggz.
Deze implementatie blijkt vooralsnog weerbarstig. Zestig tot zeventig procent van alle e-health-trajecten falen. Daar zijn verschillende oorzaken voor aan te wijzen, zo komt uit De Sitters inventarisatie naar voren.
Argwaan
Zo geven bestuur en management niet altijd prioriteit aan de implementatie van e-health. Ook is er vaak geen heldere visie. Dan zijn er nog technische hindernissen, zoals de beperkte integratie van digitale systemen. Daarnaast wordt een gemiddeld hoge leeftijd van therapeuten aangewezen als hinderpaal voor de acceptatie van e-health. Bovendien koesteren professionals niet zelden argwaan over de motieven van bestuur en management. Zo kan er het gevoel bestaan dat goedkoop contact op afstand duur face to face-contact moet vervangen. Dit alles voedt een vicieuze cirkel van negatieve feedback.
Efficiënter
Toch zijn er volgens De Sitter ook positieve aanknopingspunten. Zo delen therapeuten en bestuur en management het uitgangspunt dat direct persoonlijk contact de basis is van iedere vorm van behandeling. Alle belanghebbenden geloven daarnaast dat e-health de kwaliteit van de zorg verbetert en het werk efficiënter maakt. Belangrijker nog is de acceptatie door patiënten. Therapeuten veronderstellen vaak ten onrechte dat cliënten niets willen weten van e-health, terwijl ze juist overwegend zeer enthousiast zijn.
Bottom-up
De Sitter adviseert om dit enthousiasme in te zetten om de adoptie van e-health onder therapeuten te versnellen. Omdat therapeuten altijd het beste voor hun cliënten willen, sluit een dergelijke benadering direct aan bij de intrinsieke motivatie van therapeuten, gelooft De Sitter. Bovendien betekent betrokkenheid van de patiënt een goed vertrekpunt voor een bottom up-werkwijze.
Deze bottom up-werkwijze kan verder versterkt worden door e-health-modules gebruiksvriendelijk in te richten, zodat patiënten verleid worden om ze te gebruiken. Naarmate patiënten meer van e-health gebruik maken, zullen ze ook hun therapeuten hier meer bij willen betrekken.
—
Skipr organiseert van 14 september tot en met 9 november 2017 de Masterclassreeks E-health toepassingen. Tijdens een reeks van 7 colleges krijgt u een compleet overzicht over de huidige trends op het gebied van e-health toepassingen.
Ga voor meer informatie over het event naar de site www.skipr-ehealth.nl