Bij instellingszorg en in situaties die daarop lijken, zoals een volledig pakket thuis, moet alle zorg vanuit de Wet langdurige zorg worden bekostigd. Dat adviseert het Zorginstituut Nederland na een verzoek van staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid).
De integrale zorg moet naast huisartsenzorg ook alle paramedische zorg, hulpmiddelen, farmaceutische zorg en tandheelkundige zorg omvatten, schrijft het Zorginstituut. Dit geeft de beste mogelijkheden om de kwetsbare groep waar het om gaat de beste zorg te geven.
Hiermee zou het historisch gegroeide onderscheid tussen verblijf met behandeling en verblijf zonder behandeling verdwijnen.
Financiële verschuivingen
Implementatie van dit advies heeft gevolgen voor ongeveer 69 duizend van de 287 duizend Wlz-cliënten. Het advies heeft ook financiële consequenties. Het brengt een verschuiving van middelen met zich mee tussen de Zvw en de Wlz en wellicht ook tussen de Wmo en de Wlz. Die verschuivingen zijn volgens het Zorginstituut macro-budgettair neutraal.
Farmaceutische zorg, paramedische zorg en tandheelkundige zorg zijn in de Wlz echter ruimer gedefinieerd dan in de Zorgverzekeringswet (Zwv). Deze uitbreiding van de verzekerde zorg brengt wel kosten met zich mee. Ook het advies om voor alle cliënten de hulpmiddelen en paramedische zorg integraal onder de Wlz te hangen, brengt kosten met zich mee. In de Zvw komen tot nu toe voor eigen rekening.
“Het is een politiek besluit hoe deze kosten moeten worden gedekt”, schrijft het Zorginstituut. “Mogelijk is ook doelmatigheidswinst te behalen, omdat één zorgorganisatie verantwoordelijk wordt voor alle zorgverlening aan zijn Wlz-cliënten. Daardoor kan de benodigde zorg efficiënter worden uitgevoerd.
Op dit moment is het niet mogelijk de exacte financiële consequenties te berekenen, stelt het Zorginstituut. Daarvoor is inzicht nodig in de kostprijzen van de zorgzwaartepakketten en de hoogte van de verschuivingen tussen domeinen. De NZa onderzoekt op dit moment de kostprijzen van de zorgzwaartepakketten.