Geld dat wordt vrijgemaakt om personeelstekorten op te lossen moet niet naar zorgorganisaties, maar naar regio’s. Samenwerken binnen de regio is de enige echte oplossing voor de zorgarbeidsmarkt en kan zo worden gestimuleerd. Dat zegt Doekle Terpstra, aanjager van het Zorgpact, op de landelijke werkdag van het programma dat regionale verbindingen tussen zorg en onderwijs bevordert.
In het voorjaar van 2015 gaven de ministeries van OCW en VWS het startsein voor het Zorgpact. Inmiddels zijn er 16 regionale zorgpacten gesloten en hebben 70 projecten de titel Koploper verdiend.
Opleidingsniveaus
De inzichten van 2,5 jaar Zorgpact zijn gepresenteerd in de publicatie ‘Samenwerking dient de mens’. Zo is gebleken dat leren in de praktijk de schooluitval vermindert en het interdisciplinair werken bevordert. De wijkleerbedrijven die onder het Zorgpact zijn gevormd, blijken een belangrijke schakel tussen de zorg en het sociaal domein, omdat onderwijs, lokale overheden en zorgaanbieders samen invulling geven aan de cliëntgerichte benadering in de wijk.
Een andere belangrijke conclusie van 2,5 jaar Zorgpact is dat alle opleidingsniveaus in zorgorganisaties nodig zijn en dat er geen universele ‘optimale’ personeelssamenstelling bestaat. “Een functiemix zal telkens bijgesteld moeten worden om aan te sluiten bij de ontwikkelingen van de zorgvraag. Het is daarom noodzakelijk om te zoeken naar een personeelsbeleid dat de flexibiliteit van inzet ondersteunt.” Een leven lang leren en vraaggericht leren zijn hierbij essentieel, zo is in het rapport te lezen.
Recept voor succes
Niet alle regionale zorgpacten zijn al tot acties gekomen. Met name voor de zorgwerkgevers lijkt het lastig om naast de urgente tekortenproblematiek ook te focussen op toekomstige vraagstukken en oplossingen.
Het recept voor het succes van de Koplopers is volgens het rapport “eenheid in diversiteit”. “Er is veel diversiteit in de achtergrond van de betrokken organisaties, in de opleidingsniveaus waar de samenwerking zich op richt en in de zorgsector waar het initiatief betrekking op heeft.”
Aanjager Terpstra ziet de bottom-up-aanpak van het Zorgpact als drijvende kracht. “Het Zorgpact maakt geen beleid, maar wil verbinden. Met die boodschap zijn we naar de regionale besturen gestapt. Daarmee zijn we ook een voorloper geweest in de beweging naar steeds meer samenwerking in de regio. We zeggen: doe vooral een beroep op elkaar en op je eigen arbeidsmarkt.”
Zo ziet Terpstra vanuit de regio’s ook steeds meer innovatie in de zorg ontstaan. “Innovatie is niet iets dat alleen uit de steden komt, maar juist ook de dorpen”, zegt hij. “Zo bewerkstelligt het Zorgpact een stille revolutie.”
Onorthodoxe oplossingen
Of het voldoende is om de zorgarbeidsmarkt vlot te trekken? “Die vraag is eigenlijk niet aan mij om te beantwoorden, maar ik vind het niet genoeg”, zegt Terpstra. “We moeten op een onorthodoxe manier oplossingen zoeken voor de problemen op de arbeidsmarkt. Het is ook niet genoeg om er een zak geld tegenaan te gooien. De mensen zijn er gewoon niet. Waar moeten we 125 duizend mensen vandaan halen? De oplossing is op een innovatieve manier samenwerken.”
Volgens de Zorgpact-aanjager wordt er in de zorg nog te veel gedacht in “silo’s”. “In plaats daarvan moeten we juist bedenken hoe we in de keten beter kunnen samenwerken. Ketenafspraken maken in en met de regio. Het gaat uiteindelijk om de innovatie van het zorgproces.”
Ook de manier waarop financiële middelen in de zorg worden ingezet moet anders. “Geld is nu te vrijblijvend. We moeten de financiering koppelen aan samenwerking, in de regio en in de keten. Geld lost voor een zorginstelling op de korte termijn misschien wat op. Maar door elkaar bijvoorbeeld in loon te overbieden, schiet je jezelf in de voet.”
Terpstra roept de nieuwe bewindslieden op VWS en OCW op om op dit terrein leiderschap te tonen en geen nieuwe bureaucratie op te tuigen. “Stel voorwaarden aan het geld, hoe verdelen we dat? Laat de uitgangspunten van het Zorgpact leidend zijn: samenwerking in keten en met het onderwijs, regio’s die bij elkaar in de keuken kijken. Geld moet niet naar instellingen, maar naar regio’s, maar wel voor zorg gealloceerd.”
Bundelen
Minister De Jonge en staatssecretaris Blokhuis (VWS) waren woensdag bij de afsluiting van de landelijke werkdag. De Jonge erkende dat er, in de 2,5 jaar dat het Zorgpact actief is, veel is gebeurd. Hij roemde onder meer de inspanningen om op te leiden voor de combinatie van zorg en techniek. “Er is ontzettend veel gebeurd, er komt veel energie uit de regio. Het werd vorig jaar nog een stille revolutie genoemd, maar die is tamelijk luidruchtig. Ik zie veel praktische voorbeelden om de arbeidsmarkt te verbeteren, iets om trots op te zijn.”
De Jonge lijkt het verzoek van Terpstra om niet weer met nieuw beleid te komen in te willigen. “Wij hebben in het regeerakkoord afgesproken dat er geen stelselherzieningen komen. Wel gaan we aan de slag met het opruimen van overbodige wet- en regelgeving. Daar gaan het Rijk en VWS aan werken, maar zeker ook de sector zelf.”
Wat betreft de toekomst van het Zorgpact zou De Jonge graag zien dat de vele initiatieven uit de regio’s worden gebundeld. “Het zou mooi zijn om inzichtelijk en overzichtelijker te maken hoe in iedere regio de vraagstukken aaneen kunnen worden geknoopt.”
Overstappen
Ook staatssecretaris Blokhuis was vol lof over de resultaten van het Zorgpact. “Er is in Nederland veel ontwikkeld op het gebied van e-health, maar de toepassing bleef tot nu toe achter. Hier zag ik hoe moderne media worden gebruikt om bijvoorbeeld jonge mensen enthousiast te maken voor het zorgvak.
De staatssecretaris vindt het ook tijd om na de patiënten ook de zorgprofessionals te “destigmatiseren”. “Onderhand lijken we ons druk te moeten maken over een stigma dat aan werken in de zorg kleeft. Dat moet eraf, want het is ontzettend belangrijk werk.”
Tot slot zei Blokhuis dat het voor werknemers in de zorg makkelijker moet worden om tussen de verschillende branches van de zorg over te stappen. “Je zou van de kinderopvang, naar de gehandicaptenzorg of ggz moeten kunnen gaan, zonder je opgebouwde rechten te verliezen.”