Het succes van e-health-toepassingen hangt af van de betrokkenheid van patiënten tijdens de ontwikkeling en implementatie ervan. Dit vraagt om nauwe samenwerking tussen ontwikkelaars, patiënten en zorgverleners. De overheid en zorgverzekeraars moeten zich richten op het ontwikkelen van nieuwe financiële modellen om zorginnovaties te stimuleren.
Dit concludeert Martine Huygens in haar proefschrift ‘A patient perspective on eHealth in primary care: critical reflections on the implementation and use of online care services’, waarop zij op 11 januari 2018 aan de Universiteit Maastricht (UM) promoveert.
Het gebruik van online zorgdiensten in de huisartsenpraktijk is laag, constateert Huygens op basis van een vragenlijststudie onder 546 patiënten. Wel staat een aanzienlijk deel van de ondervraagden positief tegenover het gebruik ervan in de toekomst. Dat e-health nog niet veel wordt gebruikt door patiënten komt blijkens het rapport onder meer door een gebrek aan kennis over de mogelijkheden van toepassingen en gebrek aan vaardigheden om ze te gebruiken. Ook zien patiënten niet altijd de meerwaarde van het gebruik van e-health.
Verschillen
Verder blijkt uit het onderzoek dat er verschillen bestaan tussen patiëntgroepen wat betreft de behoefte aan e-health en zelfmanagement. Zo gaven diabetici vaker dan mensen met een hart- en vaatziekte aan behoefte te hebben aan zelfmanagement en zijn zij vaker bereid om e-health ter ondersteuning van zelfmanagement te gebruiken. Patiënten met diabetes verwachten onder meer dat e-health hen kon ondersteunen bij medicatiegebruik en gezond eten. Patiënten met een hart- en vaatziekte gaven aan minder behoefte te hebben aan ondersteuning bij zelfmanagement, omdat hun ziekte weinig invloed heeft op hun dagelijkse leven.
Het gebruik van e-mailconsulten in Nederlandse huisartsenprakijken is tussen 2010 en 2014 toegenomen, maar bleef desondanks erg laag, constateert Huygens. In 2010 werd in 32 procent van de huisartsenprakijken minstens één e-mailconsult gedaan, in 2014 steeg dit tot 53 procent. E-mailconsulten omvatten minder dan 1 procent van het totale aantal huisartsenconsulten. Ook varieert het gebruik van e-mailconsulten tussen praktijken. In praktijken met een grotere patiëntpopulatie, gelegen in een stedelijk gebied en met een jongere patiëntpopulatie vinden vaker e-mailconsulten plaats.
Gebruikers betrekken
Huygens doet een aantal aanbevelingen om het gebruik van e-health in de eerstelijnszorg te stimuleren. Zo zouden ontwikkelaars geld en tijd vrij moeten maken voor het betrekken van gebruikers, met name om de behoeften van patiënten te onderzoeken aan het begin van het ontwikkeltraject. Daarnaast is het volgens de onderzoeker belangrijk informatiemateriaal te leveren bij de e-health-toepassing, zodat patiënten weten hoe ze de applicatie kunnen gebruiken en zorgverleners inzicht krijgen wanneer, hoe en aan wie ze de applicatie kunnen aanbieden.
Zorgmanagers en zorgverleners doen er volgens Huygens goed aan een duidelijke e-health-visie te creëren. Daarmee kunnen ze in gesprek gaan met zorgverzekeraars, om gezamenlijk tot (financierings)afspraken te komen. Daarnaast spelen zorgverleners volgens de onderzoeker een belangrijke rol in het informeren van patiënten over e-health. Dit om onduidelijkheden over beschikbaarheid, gebruik, veiligheid en meerwaarde weg te nemen. Ook raadt ze zorgverleners aan goed te overwegen welke patiënten op welk moment in het ziekteproces e-health krijgen aangeboden.
Shared savings
Zorgverzekeraars zouden op hun beurt vaker moeten deelnemen aan e-health-projecten, zich meer moeten richten op de lange termijn en nieuwe vergoedingsstructuren, zoals het ‘shared savings’-principe, moeten overwegen. Daarnaast is volgens Huygens voor de overheid een rol weggelegd om initiatieven op het gebied van e-health te coördineren en te ondersteunen.
Ook patiënten kunnen bijdragen aan het vergroten van e-health-gebruik, onder meer door met hun zorgverlener in gesprek te gaan over de mogelijkheden. “Het is vooral belangrijk dat patiënten het gebruik van e-health overwegen en dat zorgverleners een open sfeer creëren waarin de patiënt zich bevoegd voelt om om e-health te vragen”, aldus Huygens.