Het stelsel voor jeugdhulp is nog niet zo doelmatig als de bedoeling was. Drie jaar na de invoering van de Jeugdwet blijkt het voor veel ouders en jongeren nog lastig te zijn om de hulp te krijgen die nodig is, concludeert ZonMw in een dinsdag verschenen rapport.
Het rapport ‘Eerste evaluatie Jeugdwet’, dat is aangeboden aan de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Justitie en Veiligheid (J en V) en aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), laat zien dat de beoogde transformatie naar een effectiever jeugdstelsel nog niet is gerealiseerd. Er is meer tijd nodig om de doelen van de Jeugdwet te bereiken, concluderen de onderzoekers.
Het kost bijna één op de drie ouders veel moeite om jeugdhulp te regelen bij de gemeente, zo blijkt uit het rapport. Dat geldt vooral voor kwetsbare gezinnen. Over de feitelijke hulp zijn cliënten over het algemeen tevreden. De onderzoekers pleiten onder meer voor een betere informatievoorziening, waardoor cliënten hun weg naar jeugdhulp beter kunnen vinden. Ook moet er extra aandacht komen voor gezinnen in een kwetsbare positie. Daarbij is volgens ZonMW niet alleen een rol weggelegd voor gemeenten, maar ook voor huisartsen, scholen en jeugdgezondheidszorg.
Ook ziet ZonMW tekortkomingen op het gebied van communicatie tussen gemeenten en instanties als de schuldhulpverlening en het onderwijs. Gemeenten komen nog onvoldoende toe aan het leggen van de verbinding tussen de jeugdhulp met andere domeinen, is de constatering. Dat gemeenten die verbindingen zouden leggen was één van de belangrijkste overwegingen achter de decentralisatie.
Wijkteams
Lokale wijkteams, buurtteams en wijknetwerken hebben in vrijwel alle gemeenten een cruciale rol gekregen bij het realiseren van de doelen van de Jeugdwet. Er bestaan echter grote verschillen tussen die teams, die bijvoorbeeld soms vooral uit specialisten bestaan en in andere gevallen juist veel breder zijn samengesteld. De onderzoekers zijn bezorgd over de expertise van professionals in de lokale teams, met name bij complexe problemen. De teams moeten over professionaliteit in de breedte en specialistische expertise beschikken, vinden zij. Gemeenten zouden hierin een gezamenlijke visie moeten ontwikkelen, aldus ZonMW, met ruimte om bij de uitvoering rekening te houden met de lokale context.
De gemeentelijke beleidsvrijheid heeft blijkens het rapport geleid tot een grote diversiteit in de uitvoering van het jeugdbeleid. Zorgverleners hebben hierdoor te maken met een grote variëteit aan regelingen. Dat kost veel tijd, leidt tot een toename van administratieve lasten en perkt de ruimte in om zorg op maat te bieden. Volgens ZonMW moeten betrokken hulpverleners meer bewegingsruimte krijgen, zonder daarbij de gemeentelijke beleidsvrijheid in te perken. Ook pleiten de onderzoekers voor een gedeelde visie op passende zorg, “waarin de diversiteit van hulpvragers en hulpvragen wordt erkend en benoemd”.
Verwarring
Het rapport is eerlijk, vindt minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid. Dat een derde van de ouders maar moeilijk hulp krijgt, zit hem dwars. De reorganisatie van de jeugdzorg was “een goed idee, maar we zijn er nog niet”. Vooral de verschillen tussen gemeenten spelen de zorg parten. Dat schept volgens de minister onduidelijkheid en verwarring.
Die verwarring is ontstaan omdat er zoveel veranderd is, meent De Jonge. Daarom lost die deels ook vanzelf op. Maar de verschillen tussen gemeenten kunnen ook best wat minder, vindt de minister. Hij werkt aan een plan om de administratieve rompslomp terug te dringen, de toegang tot hulp te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat een kind dat achttien wordt niet meteen uit zicht raakt.
Preventie
De Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) onderschrijft de conclusie in het rapport dat een echte transformatie van de jeugdzorg nog niet heeft plaatsgevonden. “Er wordt niet minder vaak een beroep gedaan op gespecialiseerde jeugdhulp”, stelt het samenwerkinsverband. “Ondertussen is daarop al wel bezuinigd. Bovendien blijft de inzet op preventie achter.”
De BGZJ ziet wel dat er mooie initiatieven worden genomen die in lijn zijn met de gedachte achter de jeugdwet. Voor definitieve uitspraken over de resultaten van de Jeugdwet is het nog te vroeg, zo stellen ook de onderzoekers in de tussenevaluatie. Volgens BGZJ biedt het rapport goede aanknopingspunten om samen met gemeenten, Rijk, professionals, jeugdigen en hun ouders de komende tijd de transformatie van de jeugdhulp daadwerkelijk tot stand te brengen. Daarbij noemt BGZJ onder meer de ambitie dat meer kinderen in hun eigen gezin opgroeien, zo nodig met passende hulp en ondersteuning.
Onderzoek
De evaluatie, die in opdracht van de ministeries van VWS en J en V is uitgezet en begeleid door ZonMw, is gebaseerd op bestaand onderzoek en enquêtes onder gemeenten, zorgaanbieders en ouders. Zeven organisaties waren verantwoordelijk voor de uitvoering: het NIVEL, het Nederlands Jeugdinstituut, de Universiteit Leiden, Stichting Alexander, het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en Academische Werkplaatsen Jeugd verbonden aan de Universitair Medisch Centrum Groningen en de Tilburg University. (Skipr/ANP)