Zorginstituut Nederland wil dat artsen en patiënten vaker uitkomstinformatie gebruiken in het proces van samen beslissen. Over 5 jaar moet dit de standaard zijn voor aandoeningen die de helft van de totale ziektelast bepalen, zo is de ambitie. Het Zorginstituut stelt dit jaar 5 miljoen euro beschikbaar voor projecten die het gebruik van uitkomstindicatoren in de spreekkamer een impuls geven.
De subsidie is onderdeel van de stimuleringsregeling ‘Transparantie over de kwaliteit van zorg’ die tot 2020 loopt en elk jaar een ander thema heeft. In 2018 is het thema ‘Het gebruiken van uitkomstinformatie voor samen beslissen’. Het Zorginstituut voert de regeling uit in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
De stimuleringsregeling werd in 2015 in het leven geroepen op initiatief van toenmalig VWS-minister Edith Schippers. Ze wilde dat er meer informatie beschikbaar kwam over de kwaliteit van zorg ten behoeve van het proces van samen beslissen. Het idee is dat het gebruik van uitkomstinformatie patiënten en hun behandelaars beter in staat stelt samen het gesprek te voeren over de best passende behandeling per specifieke situatie. Dit gebeurt nu op beperkte schaal. “Aanbieders gebruiken uitkomstinformatie nu nog vaak voor de verbetering van zorgprocessen”, ziet programmamanager Willemijn Krol. “Qua gebruik in het proces van samen beslissen is nog een stap te maken.”
Voorlopers
Met de stimuleringsregeling wil het Zorginstituut ‘voorlopers’, zorgpartijen die al uitkomstinformatie maken voor samen beslissen, ondersteunen bij het gebruiken en met name het zo breed mogelijk beschikbaar stellen ervan. “Deze voorlopers zijn een beweging in gang aan het zetten, maar hebben een duw in de rug nodig”, vertelt Krol. “Ook om ervoor te zorgen dat de rest mee gaat doen.” De regeling is bedoeld voor projecten binnen de eerste- en tweedelijns curatieve zorg. Eis voor deelname is dat een project een samenwerking is van zorgverleners en patiënten, licht Krol toe. “En de initiatieven moeten ook daadwerkelijk leiden tot samen beslissen in de spreekkamer. Dus niet alleen een tool of app ontwikkelen voor het beschikbaar maken van uitkomstinformatie, maar die ook echt inzetten in het proces van samen beslissen over de best passende behandeling.”
Samen beslissen vraagt ook om andere vaardigheden van zowel arts als patiënt, meent Krol. “De arts is gewend om te handelen en te behandelen. Bij samen beslissen krijgt hij meer een coachende rol. Een uitkomst kan bijvoorbeeld ook zijn: niet behandelen of voor een behandeling elders gaan. Patiënten moeten op hun beurt meer awareness krijgen dat ze een eigen rol kunnen nemen in hun zorgproces. Dat betekent niet alleen maar afgaan op wat de arts zegt, maar ook zelf informatie vergaren over de best passende behandeling.”
Kwaliteit van leven
Wat betreft de inzet van uitkomstinformatie, kan het gaan om klinische registraties over het aantal complicaties of heropnames, maar bijvoorbeeld ook om registraties over patiëntervaringen of gestandaardiseerde indicatoren over de kwaliteit van leven. Krol: “Het gaat om het stellen van persoonlijke doelen in de spreekkamer. Voor de een is dat na een heupoperatie een wandeling naar de apotheek, voor de ander is dat het lopen van een marathon.”
Het Zorginstituut hoopt dat wanneer de regeling in 2020 afloopt, aan de hand van alle gesubsidieerde projecten een sneeuwbaleffect in gang is gezet om het proces van samen beslissen tussen patiënt en zorgverlener tot de standaardaanpak in de spreekkamer te maken. Krol: “Initiatiefnemers moeten daarom niet alleen binnen hun eigen organisatie stappen zetten op het gebied van samen beslissen, maar actief op zoek gaan naar partijen die in die ontwikkeling mee willen gaan.”
De eerste projecten gaan halverwege 2018 van start. Het Zorginstituut gaat onderzoeken of de projecten daadwerkelijk tot meer samen beslissen op basis van uitkomstinformatie leiden.
Uitkomstinformatie
De stimuleringsregeling bestaat naast het programma ‘Uitkomstinformatie voor Samen Beslissen’, dat het Zorginstituut eveneens in opdracht van het ministerie van VWS uitvoert en medio 2017 van start ging. Dit programma draait om het bundelen van uitkomstinformatie over behandelingen, zodat de patiënt kan opzoeken waar hij met zijn specifieke aandoening, en met zijn wensen en verwachtingen, het beste terecht kan. Vervolgens kan de patiënt in gesprek gaan met de behandelaar over de behandeling. Bij het programma zijn onder meer koepelorganisaties van ziekenhuizen, specialisten en patiënten betrokken.
Het programma bestaat uit vijf projecten, die het verzamelen, delen en gebruiken van uitkomstinformatie mogelijk moeten maken. Nadat het Zorginstituut heeft bepaald voor welke aandoeningen dit moet gaan gelden, gaat de organisatie uitzoeken of het gebruik van internationaal ontwikkelde sets in Nederland een versnellend effect kan hebben; uitzoeken welke techniek of instrumenten hiervoor nodig zijn en afspraken maken over het aanleveren van de benodigde informatie. Tot slot gaat het Zorginstituut patiënten en zorgprofessionals stimuleren om deze informatie echt te gaan gebruiken.