Niet heel veel amateursporters in Nederland gebruiken prestatieverhogende middelen zoals voedingssupplementen. Maar er worden wel regelmatig lichamelijke klachten gemeld, waarschuwt het RIVM (het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) woensdag na onderzoek.
Voor het onderzoek werden tienduizend Nederlanders bevraagd. Van hen zegt 0,5 procent in het voorgaande jaar een sportvoedingssupplement te hebben genomen. Het RIVM schat dat in 2016 ongeveer 65 duizend mensen van vijftien jaar en ouder een middeltje hebben gebruikt, bijvoorbeeld om langer te kunnen trainen, een gespierd lijf te krijgen of de conditie te verbeteren. Vooral eiwitpreparaten, middelen met creatine en met cafeïne zijn populair.
Cafeïne is bekend van onder meer koffie en lijkt onschuldig, maar bij hoge doseringen kan het wel degelijk klachten lichamelijke klachten veroorzaken, aldus het RIVM. Het instituut stelt dat gewone amateursporters helemaal geen supplementen hoeven te slikken. “Als je gezond en gevarieerd eet, krijg je genoeg binnen. Maar als je dan toch middelen wil gebruiken, verdiep je er dan in. Niet alle werkzame stoffen staan altijd op het etiket. Ga naar een goede sportdiëtist of drogist en ga naar de huisarts als je klachten krijgt”, aldus Matthijs van den Berg, hoofd van het centrum Voeding, Preventie en Zorg bij het RIVM.
Gezondheidsklachten
In 2016 deden artsen 170 meldingen over patiënten die gezondheidsklachten hadden na het gebruik van doping of sportvoedingssupplementen. Het ging daarbij om klachten als braken, duizeligheid, hoge bloeddruk en hartritmestoornissen. (ANP)