Burgers oordelen nog altijd overwegend negatief over de decentralisaties in het sociaal domein. Nog steeds ziet de helft van de mensen meer nadelen dan voordelen. Kritiek is er vooral op de bezuinigingen, de beperkte deskundigheid van gemeenten, de ongelijkheid tussen gemeenten en de complexiteit van het systeem.
Eén en ander blijkt uit het eerste Kwartaalbericht van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft gepubliceerd. Uit de rapportage komt naar voren dat 32 procent de nadelen “veel groter” vindt dan de voordelen. Nog eens 18 procent vindt de nadelen “een beetje” groter dan de nadelen. Slechts 4 procent vindt de voordelen “veel groter” dan de nadelen. Negen procent vindt de voordelen “een beetje” groter. Eén op de vijf burgers heeft geen mening over het onderwerp.
Daarmee zijn mensen ruim drie jaar na het doorvoeren van de decentralisaties van 2015 nog altijd negatiever dan aan de vooravond hiervan eind 2014. Toen zei 28 procent dat de nadelen “veel groter” zijn dan de voordelen. Het stabiele, overwegend negatieve beeld komt goeddeels overeen met bevindingen uit eerder onderzoek. Wel lijkt er over de jaren heen elke keer meer steun te zijn voor de decentralisaties onder jongeren, hogeropgeleiden en mensen met een bovenmodaal inkomen.
Contrast
Het oordeel van burgers contrasteert met het oordeel van gemeenteambtenaren, dat blijkens recent SCP-onderzoek overwegend positief is. De gemeenteambtenaren zien vooral het laatste jaar langzaam verbetering komen in de uitvoering van de Wmo, al vermoeden zij dat burgers hier nog weinig effect van ondervinden. Als ze al iets merken dan is het eerder een vermindering van het aantal uren zorg, met name voor huishoudelijke hulp. Volgens de gemeenteambtenaren moet de echte verbeteringsslag in de praktijk nog plaatsvinden en wellicht draagt het uitblijven van merkbare verbetering bij aan het tot nog toe overwegend negatieve beeld onder burgers.
Net als in de eerdere kwartaalberichten zullen de meeste mensen zelf niet of nauwelijks direct in aanraking zijn gekomen met de gevolgen van de decentralisaties. Dat hoeft ook niet. Het gaat hier om de publieke opinie en niet om gebruikersoordelen, benadrukt het SCP.
Ingewikkeld
De grootste zorg heeft betrekking op het dalende budget. Daarbij wordt vaak kritiek geuit op de wijze waarop gemeenten hun budget besteden. Ook leeft het idee dat middelen niet eerlijk verdeeld worden. Een ander onderwerp dat relatief vaak als zorgpunt naar voren werd gebracht, is dat het systeem als ingewikkelder en onduidelijker wordt ervaren.
Twee andere veelgenoemde problemen zijn de verschillen tussen gemeenten en de deskundigheid c.q. capaciteit van gemeenten. Veel mensen hebben de indruk dat er door de decentralisaties te grote verschillen tussen gemeenten zijn ontstaan in de wijze waarop zij hun taken uitvoeren. Deze verschillen en de ongelijkheid die daaruit volgt, worden als oneerlijk en onrechtvaardig ervaren. Daarnaast bestaat het gevoel dat het gemeenteambtenaren ontbreekt aan de juiste kennis en dat gemeenten hun taken niet goed aankunnen.
Opvallend is dat deze twijfel niet direct leidt tot een negatiever oordeel over het lokaal bestuur in het algemeen. De tevredenheid hierover is juist gestegen en het lokaal bestuur krijgt ook een hoger rapportcijfer dan het landelijk en Europees bestuur.
Haagse politiek
Als verklaring voor deze “op het eerste gezicht raadselachtige combinatie” wijst het SCP op de impact van de landelijke politiek. Bij het oordeel over de decentralisaties telt dit zwaarder dan het oordeel over de eigen gemeente. Wie de Haagse politiek een onvoldoende geeft, is gemiddeld zeer negatief over de decentralisaties, constateert het SCP, ook als men de eigen gemeente wel een voldoende geeft . Wie de Haagse politiek een voldoende geeft, doet dat vrijwel altijd ook voor het eigen gemeentebestuur en oordeelt een stuk milder over de decentralisaties.