De Ondernemingskamer heeft een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van DeSeizoenen. Volgens de Ondernemingskamer zijn er gegronde redenen om hieraan te twijfelen, maar het rechterlijke orgaan heeft geen concrete aanwijzingen dat er publieke middelen bestemd voor de zorg binnen DeSeizoenen wegvloeien naar zustervennootschappen.
De centrale Cliëntenraad van gehandicaptenzorgaanbieder DeSeizoenen heeft de Ondernemingskamer in februari om een onderzoek verzocht, omdat het orgaan vermoedt dat er sprake was van wanbeleid. DeSeizoenen is in 2011 opgericht om een deel van de failliete Stichting Zonnehuizen over te nemen. Zustervennootschap Vastgoed De Seizoenen verwierf vervolgens een deel van het vastgoed van Stichting Zonnehuizen in maart 2016. Bij de overeenkomsten die DeSeizoenen sloot om deze constructie mogelijk te maken, was volgens de Ondernemingskamer sprake van een verwevenheid van functies en belangen van bestuurders en commissarissen van DeSeizoenen en de aandeelhouders van Vastgoed DeSeizoenen.
De vraag is gerezen of de besluitvorming rond het vastgoed voldoende zorgvuldig en onafhankelijk is geweest. Daarnaast heeft de centrale Cliëntenraad zijn zorg uitgesproken dat publieke middelen, die bestemd zijn voor de zorg binnen DeSeizoenen, via huur- en dienstenovereenkomsten wegvloeien naar zustervennootschappen. Voor deze bv’s geldt, anders dan voor DeSeizoenen, geen verbod op winstuitkering. Met betrekking tot de huidige situatie heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat er geld wegvloeit naar de bv’s.
Financieel gezond
In een persverklaring laat DeSeizoenen weten dat de directie de uitspraak van de Ondernemingskamer nader gaat bestuderen. De directie benadrukt dat de zorgaanbieder financieel gezond is, de kwaliteit van de geleverde zorg goed is en de continuïteit van de organisatie niet ter discussie staat. De directie constateert dat het onderzoek dus enkel betrekking heeft op besluitvorming in het verleden.