Zorgverzekeraars hoeven geld dat bedoeld is om de wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) aan te pakken, niet in te zetten voor dit doel. Sterker: de bijna 300 miljoen euro die over is van 2016 mag gestoken worden in het verlagen van de premies voor verzekerden, zoals waarschijnlijk ook is gebeurd.
Dit blijkt uit een brief van staatssecretaris Paul Blokhuis van VWS aan de Tweede Kamer, naar aanleiding van vragen van Tweede Kamerleden over ‘de onderuitputting in het macrokader’ voor de ggz.
Zorgverzekeraars geven voor ggz structureel minder geld uit dan op basis van het macrokader zou zijn toegestaan, in 2016 ging het om 288 miljoen euro. Voormalig minister Schippers (VWS) heeft met de betrokken sectorpartijen afgesproken dat dit geld voor 2017 en 2018 beschikbaar blijft om de afspraken over de aanpak van wachttijden in de ggz te realiseren. Maar, schrijft Blokhuis: ‘Het is geen budget dat moet worden uitgegeven’.
Dit is vermoedelijk wel gebeurd, maar het geld is niet gestoken in het tegengaan van de wachttijden. Onlangs bleek uit een onderzoek van het Trimbos-instituut dat hiervoor geen extra geld beschikbaar is. Volgens de zorgverzekeraars is het geld verrekend in het zo laag mogelijk houden van premies.
Doelmatigheid
Hier is niks mis mee, zo blijkt uit de brief van de staatssecretaris. Omdat de zorgverzekeraars sturen ‘op de kwaliteit én de doelmatigheid van zorg in termen van prijs en volume’ door het sluiten van contracten met zorgaanbieders, mogen zij een lagere premie bij hun verzekerden in rekening brengen. Vooral de doelmatigheid is hierbij van belang, want, schrijft Blokhuis: ‘door te sturen op doelmatigheid worden – gegeven de zorgplicht en de aanspraken van verzekerden – de uitgaven in de zorg beperkt’.
Verder schrijft hij: ‘Als zorgverzekeraars verwachten dat zij minder zorguitgaven hebben, dan kunnen zij dit doorvertalen naar een lagere premie voor hun verzekerden. Er worden dan immers naar verwachting minder zorgkosten gemaakt. Het geld ligt in dat geval niet ‘op de plank’ bij de verzekeraar maar komt via een lagere premie ten goede aan verzekerden.’ Hiermee zegt Blokhuis feitelijk dat zijn voorganger Schippers ongelijk had toen zij stelde dat er 300 miljoen euro op de plank ligt ten behoeve van de ambulantisering van de ggz.