AppleMark
Ziekenhuisbestuurder Martin van Rijn keurt een leeftijdsgrens bij operaties af. “Laten we niet naar een zorg gaan waarbij wordt gezegd: ‘Sommige mensen met een bepaalde leeftijd opereren we niet meer.’ Daar voel ik helemaal niets voor. Vanuit kwaliteit van zorg en aandacht voor mensen zou dat heel fout zijn.”
Dit zegt de oud-staatssecretaris, die sinds anderhalf jaar bestuursvoorzitter van de Reinier Haga Groep is, in het julinummer van Skipr magazine. “Verschraling van de zorg moeten we niet snel accepteren. Dat kunnen en willen we niet in Nederland. Als we het over persoonlijke zorg hebben, dan moeten we naar de persoonlijke omstandigheden kijken. Ongeacht de leeftijd”, aldus Van Rijn in gesprek met interviewer Willem Wansink. “Natuurlijk heb je dan een gesprek over de voor- en nadelen van een operatie, wat de kwaliteit van leven voor jou is en wegen we met elkaar de risico’s af. Daarom is het verkeerd als er een beweging ontstaat dat mensen boven een bepaalde leeftijd niet langer worden geholpen. Zo van: ‘Foute boel, doen we niet meer’.”
Tweeledige opdracht
Hij is ervan overtuigd dat zorgbestuurders, meer dan ooit over de schutting van de eigen organisatie moeten durven besturen. “Niemand is tegen samenwerken”, zegt hij. “Mooi woord, klinkt goed. Maar soms doet samenwerken ook verschrikkelijk pijn. Als medewerker moet je dingen inleveren, anders doen, samenwerken met mensen die je niet kent of niet wilt kennen.”
Maar, zo stelt Van Rijn, bestuurders hebben een tweeledige opdracht. “De organisatie dient kwalitatief en financieel gezond te zijn. Tegelijkertijd hoor je na te denken over de toekomst van de zorg, ook al is die anders dan wat je nu doet.”
Nieuwe zorg
“Bij alle discussies over ketenzorg en substitutie redeneren we nog teveel vanuit de bestaande kaders: het ziekenhuis, de huisarts en de wijkverpleging. Er moet iets minder bij het ziekenhuis gebeuren en meer de huisarts of de wijkverpleging. Vaak zegt de huisarts, en soms terecht: ‘Ik heb het al zo druk. Hoe krijg ik dat er nog bijgefietst?’ We praten dus vanuit bestaande instituties over een nieuw soort zorg.”
Vraagtekens
Maar ‘nieuwe zorg’ moet wel kritisch bekeken worden, vindt Van Rijn. Hij plaatst eveneens vraagtekens bij de experimenten met ‘anderhalvelijnszorg’ en vrije budgetruimte, zoals bij Bernhoven in Uden en Oss. “Waar gaan die afspraken precies over? De operatiekamer moet er staan en die kost ook geld. Is er goed gekeken naar de zorgvraag in de regio, welke afspraken zijn er met andere zorgaanbieders gemaakt? Hoe verandert de zorgvraag? Betekent het verschuiving of echt verandering van productie?”
Aanneemsommen
Van Rijn steunt het Hoofdlijnenakkoord met de nieuwe minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waardoor er in de cure 1,9 miljard euro wordt ingelopen. “Het gaat fout als je een ziekenhuis bekostigt door alleen naar de productie te kijken. Daar moeten we opnieuw over nadenken. Want meer productie is niet beter.” Daarvoor in de plaats komen vaste aanneemsommen. “Soms per onderdeel. Soms productiefinanciering, soms beschikbaarheidsfinanciering en populatiebekostiging.”
Van Rijn ziet een verband tussen financiering en registratielast. “Regeldruk is een ongelooflijk taai monster. Niet voor niets bestaat er de wet van behoud van de registratielast. Want als je niet oppast, schaf je de ene regel af en komt er een andere bij. Weet je bijvoorbeeld weinig van uitkomstfinanciering, dan is het antwoord algauw registratie.”
Lees het volledige interview met Martin van Rijn in Skipr magazine, 07 juli 2018.