De komende jaren wordt structureel 471 miljoen euro extra uitgetrokken voor de huisartsenzorg. Daarover heeft minister Bruno Bruins van Medische Zorg een akkoord bereikt met huisartsen, verzekeraars en andere partijen. Het geld kan onder meer worden gebruikt om bijvoorbeeld de dekking in de avonden en weekenden te versterken, of om de ict te verbeteren.
Het geld wordt in de komende vier jaar vrijgemaakt. Het is aan huisartsen en verzekeraars om per regio afspraken te maken waar het geld aan wordt uitgegeven.
Eerder sloot Bruins al een akkoord met medisch-specialisten, waar de groei in uitgaven de komende jaren juist moet worden teruggebracht naar nul. Toen dat in april werd bekendgemaakt, gaf het ministerie al aan dat er juist meer zorg buiten ziekenhuizen moet worden geleverd. Zoals bij huisartsen en wijkverpleging.
Juiste plek
Naast de 471 miljoen euro, wordt er voor de duur van het akkoord, vier jaar, nog eens 133 miljoen uitgetrokken, onder meer om de ict in huisartsenpraktijken te verbeteren en voor onderzoek.
Bruins benadrukt dat het akkoord bedoeld is om “de juiste zorg te bieden op de juiste plek. Als het nodig is, kies je voor hoog specialistische zorg, de andere keer is iemand beter geholpen bij de huisarts of de fysiotherapeut. Maar soms ook met begeleiding naar een gezondere leefstijl of naar andere vormen van hulp.”
Behalve door het ministerie en de Landelijke Huisartsen Vereniging is het akkoord ook ondertekend door Patiëntenfederatie Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en InEen, de vereniging van organisaties die eerstelijnszorg leveren. Het akkoord moet nog wel door de achterbannen van de ondertekenaars worden goedgekeurd. (ANP)