De zorgkosten van ouderen met een indicatie voor intramurale zorg zijn niet hoger dan die voor ouderen met een indicatie voor thuiszorg. Ook zijn er geen verschillen in sterfte tussen thuiswonende ouderen en ouderen in het verpleeghuis.
Dat constateren onderzoekers van het Centraal Planbureau (CPB), Erasmus School of Economics en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Economisch-Statistische Berichten (ESB). De conclusie is opvallend omdat de aanname altijd is dat thuis wonen lagere zorgkosten met zich meebrengt. Volgens de onderzoekers is dit echter nog nooit onderzocht.
“Veel hervormingen in de ouderenzorg zijn erop gericht om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen in plaats van in een instelling”, aldus de onderzoekers in ESB. “Het idee hierachter is dat er thuis net zo goed voor ouderen gezorgd kan worden, en zeker een stuk goedkoper. Maar is dat eigenlijk wel zo?”
Kosten
De bevindingen van de onderzoekers wijzen in de richting van een ontkennend antwoord. Weliswaar gebruiken ouderen met een indicatie voor intramurale zorg in de twee jaar na een indicatiebesluit voor 12.450 euro meer aan intramurale zorg, maar daar staat tegenover dat ze 11.140 euro minder aan thuiszorg gebruiken. Ook gebruiken ze voor 1.420 euro minder aan curatieve zorg. De totale zorgkosten van ouderen met een indicatie voor intramurale zorg zijn daarmee niet hoger dan die voor ouderen met een indicatie voor thuiszorg .
Ziekenhuisopname
De lagere curatieve kosten hangen samen met een verlaagde kans op een ziekenhuisopname. Na verhuizing naar een verpleeghuis daalt deze met negen procentpunt. Dit wijst volgens de onderzoekers mogelijk op positieve gezondheidseffecten van de verpleeghuiszorg, maar het is waarschijnlijker dat een deel van de ziekenhuiszorg wordt overgenomen door de zorginstelling. Op de sterfte heeft toegang tot intramurale zorg weer geen effect, constateren de onderzoekers. Er is geen significant verschil in sterftekans tussen beide groepen.
Reikwijdte
Voor het onderzoek keken de onderzoekers naar ruim 51.000 aanvragen voor intramurale zorg in de periode 2009 tot en met 2013. De betreffende 65-plussers woonden nog thuis op het moment van de aanvraag. De onderzoekers benadrukken dat het onderzoek zich beperkt tot ouderen die verpleeghuiszorg aanvragen en in reactie daarop een indicatie voor verpleeghuiszorg dan wel thuiszorg krijgen. Ouderen die een indicatie voor thuiszorg aanvragen –en dus gezonder zijn- vallen buiten de reikwijdte van het onderzoek, net als de groep die een dermate slechte gezondheid heeft dat thuiszorg voor hen geen optie is. Ook laten de onderzoekers factoren als het welzijn van de ouderen én de gezondheid van de familie en andere mantelzorgers buiten beschouwing.
Dit leidt hen tot de slotsom dat “er zijn ouderen zijn voor wie het qua gezondheid en zorgkosten nauwelijks uitmaakt of zij een indicatie krijgen voor thuiszorg of voor intramurale zorg. […] Het strenger maken of juist versoepelen van de toegang tot intramurale zorg zal hier geen grote effecten op de gezondheid hebben, maar ook niet tot lagere kosten leiden.”