Het programma DoelmatigheidsOnderzoek van ZonMw heeft in elf jaar tijd veel opgeleverd: onder meer ruim 7500 levensjaren in volledige gezondheid én 1,1 miljard euro aan netto opbrengsten. Tegelijkertijd hadden zowel de gezondheidswinst als de monetaire opbrengsten aanzienlijk groter kunnen zijn, als er meer resultaten van doelmatigheidsonderzoek daadwerkelijk in de praktijk waren geïmplementeerd. Dit blijkt uit de evaluatie van het programma DoelmatigheidsOnderzoek 2006 – 2017, uitgevoerd door onderzoeksbureau SiRM.
Binnen het programma DoelmatigheidsOnderzoek heeft ZonMw subsidie toegekend aan meer dan 400 onderzoeksprojecten tussen 2006 en 2017. Het is de bedoeling dat deze projecten bijdragen aan doelmatige zorg: de patiënt ontvangt geen overbodige zorg, ondergaat alleen bewezen effectieve behandelingen, krijgt een snellere diagnose of behoudt meer regie over zijn leven. Het motto is daarbij: ‘goedkoop als het kan, duur als het moet’.
SiRM heeft onderzocht wat de gezondheidswinst en monetaire opbrengsten zijn van 24 ‘high-potential projecten’, die gesubsidieerd zijn door het ZonMw-programma. De uitkomst is respectievelijk 7500 levensjaren (QALY’s) en 1,1 miljard euro. Van die netto-opbrengsten bestaat 480 miljoen uit kostenbesparingen, waarvan 280 miljoen op zorgkosten en de overige 200 miljoen op maatschappelijke kosten. Bijna een derde van de onderzoeksresultaten is in een richtlijn terechtgekomen en driekwart van de onderzoeken leidde tot een publicatie, waarvan circa 90 procent in gerenommeerde internationale tijdschriften.
Impact
De impact had vele malen groter kunnen zijn, stelt SiRM. Met “ambitieus realistische implementatiegraden” had de gezondheidswinst maar liefst 13.000 gewonnen levensjaren in volledige gezondheid kunnen zijn en de netto opbrengsten hadden kunnen oplopen tot 4,1 miljard euro.
Volgens SiRM is “veel potentieel onbenut gebleven omdat de implementatie van resultaten achterblijft”. De onderzoeksresultaten van een aanzienlijk deel van de projecten zijn “niet of nauwelijks geïmplementeerd”. Voor tien van de 18 high potential projecten waarvoor de implementatie van onderzoeksresultaten gewenst is, zijn de resultaten niet of zeer weinig geïmplementeerd. Het gaat volgens het adviesbureau om onderzoeksprojecten die hebben aangetoond dat de interventie kostenbesparend of kosteneffectief is.
Het blijkt lastig om vernieuwende projecten na afloop van de onderzoeksperiode te continueren of op te schalen, stelt het adviesbureau. Een voorbeeld is ParkinsonNet. “De traditionele vormen van bekostiging bieden vaak onvoldoende mogelijkheden voor de vergoeding van dergelijke vormen van zorg. Zij blijven hierdoor afhankelijk van projectfinancieringen.” De oplossing moet worden gezocht in eerdere en betere samenwerking met verzekeraars en instanties zoals de Nederlandse Zorgautoriteit, zodat nieuwe vormen van bekostiging sneller tot stand kunnen komen.
Shared savings-afspraken
“Daarnaast zorgen schotten in de zorg ervoor dat behandelaren niet altijd belang hebben bij de implementatie van onderzoeksresultaten.” Als voorbeeld noemt SiRM Coach2move, waar fysiotherapie bij kwetsbare ouderen tot significante kostenbesparingen leidt in de gezondheidszorg, maar tot extra kosten bij de fysiotherapeut. Door bijvoorbeeld shared savings-afspraken te maken met ziekenhuizen kunnen zorgverzekeraars de nadelige financiële gevolgen van de implementatie van een dergelijke diagnostische interventie voor het ziekenhuis deels wegnemen, verwacht het adviesbureau.
In het algemeen beveelt SiRM onder meer aan om het Zorginstituut, beroepsgroepen, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties samen een actievere rol te laten spelen bij de implementatie van onderzoeksuitkomsten in de praktijk. Verder moeten patiënten en behandelaren actief worden voorgelicht over de onderzoeksresultaten en moeten partijen samen optrekken om financiële belemmeringen voor implementatie te ondervangen.
Organisatie van zorg
Diverse deskundigen en betrokkenen vinden dat het programma DoelmatigheidsOnderzoek ook onderzoek naar de organisatie van zorg zou moeten subsidiëren. Volgens hen kan onderzoek naar bijvoorbeeld substitutie en taakherschikking bij uitstek bijdragen aan het doelmatig leveren van zorg in Nederland. SiRM adviseert ZonMw dan ook om weer onderzoek naar de organisatie van zorg te subsidiëren vanuit het programma DO, en het programma niet alleen te beperken tot onderzoek naar professioneel handelen.
Het adviesbureau vindt bovendien dat ZonMw om een informatiesysteem op te zetten dat (sturings)informatie biedt voor betrokkenen bij het selecteren en monitoren van projecten en het stimuleren van implementatie van onderzoeksresultaten. Betrokkenen kunnen dan via een “gebruikersvriendelijk dashboard” de projecten door de verschillende stappen heen volgen. In het systeem moet bijvoorbeeld informatie te vinden zijn over de voortgang van een bepaald onderzoek.
Praktijk
ZonMw houdt nog niet systematisch voor de projecten bij of de onderzoeksresultaten in een richtlijn terecht zijn gekomen. Ook gaat de organisatie niet systematisch na of onderzoeksresultaten in de praktijk worden geïmplementeerd en waar dit gebeurt. SiRM schrijft in zijn rapport: “Wij bevelen ZonMw aan om deze informatie systematisch te verzamelen zodat het informatiesysteem voor betrokkenen up to date is”.
Op dit moment maakt het systematisch meten van opbrengsten geen expliciet onderdeel uit van de opdracht van VWS aan ZonMw. SiRM adviseert VWS dit wel expliciet op te nemen. Dit kan niet worden gezien als een uit de lucht gegrepen advies, aangezien ZonMw er naar eigen zeggen niet alleen naar streeft om gezondheidsonderzoek te stimuleren maar ook om het gebruik van de ontwikkelde kennis te stimuleren.