De Nederlandse Zorgautoriteit start een campagne om de inzet van preventieve zorg te stimuleren. Met de publicatie van een eigen standpunt en een Informatiekaart Preventie geeft de zorgautoriteit de aftrap. Met de oprichting van een expertgroep moet het onderwerp voor de komende jaren op de agenda.
Preventie staat hoog op de maatschappelijke agenda. Zorgaanbieders hebben de afgelopen tijd middelen in handen gekregen om hierop in te zetten. Deze mogelijkheden kunnen echter wel wat meer bekendheid gebruiken, vindt de Nederlandse Zorgautoriteit. Om de goede voorbeelden te delen, maar ook te leren welke belemmeringen er nog bestaan, publiceert de Nederlandse Zorgautoriteit donderdag haar standpunt over preventie en de Informatiekaart Preventie. Beide bevatten ook een uitnodiging aan zorgaanbieders om hun ervaringen te delen.
“We zien dat veel kwalen zijn te voorkomen, op te lossen of te verhelpen, als er een tijdige interventie plaatsvindt”, zegt Kirsten de Brouwer, projectleider preventie bij de Nederlandse Zorgautoriteit. “Het gaat vaak om chronische aandoeningen. Als je kijkt naar diabetes type 2, dat is een aandoening waar 1 miljoen Nederlanders intussen mee kampen en die wordt veroorzaakt door leefstijl. Daar is dus veel gezondheidswinst te behalen.”
Ook op het vlak van de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg is volgens de NZa met preventie veel winst te behalen. “Iemands sociale context en leefstijl heeft veel invloed op zijn of haar gezondheid, ook de psychische gezondheid”, licht De Brouwer toe.
Bewezen effectief
De NZa signaleert dat preventieve zorg in de samenleving aan momentum wint. Het is niet voor niets dat het kabinet deze maand een preventieakkoord verwacht te sluiten met partijen uit het zorg- en maatschappelijke veld. Het kabinet kondigde in 2017 al aan dat de Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI) deel uit zou gaan maken van het basispakket van verzekerde zorg. De NZa heeft dit jaar de vergoeding daarvoor vastgesteld en de zorgverzekeraars gaan deze vanaf komend jaar gebruiken.
De huisarts kan mensen voor GLI doorverwijzen. Verschillende beroepsgroepen zoals leefstijlcoaches, fysiotherapeuten en diëtisten kunnen de zorg leveren. Een GLI duurt 24 maanden en de bekostiging sluit hier op aan. GLI wordt alleen vergoed als de gekozen vorm bewezen effectief is.
In de eerste Informatiekaart Preventie geeft de NZa een voorbeeld van een bewezen effectieve methode uit de praktijk, namelijk de Krachtige Basiszorg in Utrecht Overvecht.
Goed voorbeeld
Utrecht Overvecht is een wijk met relatief veel bewoners met meervoudige en complexe problematiek. Zowel op medisch als op sociaal-maatschappelijk gebied. In 2014 hebben eerstelijns samenwerkingsverband Overvecht Gezond en Buurtteam Organisatie Sociaal Utrecht een integrale aanpak ontwikkeld voor deze doelgroep. De zorg is gericht op samenwerken waarbij de inwoners zelf zoveel mogelijk de regie houden. Tussen 2014 en 2016 is de nieuwe aanpak geïmplementeerd in de wijk. Dit is financieel ondersteund vanuit het Innovatiefonds van Zilveren Kruis. Nivel-onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat deze aanpak loont, aldus de NZa.
De Informatiekaart Preventie wijst zorgaanbieders op de ruimte die al bestaat in regels en bekostiging voor dit soort initiatieven. “Er zijn bekostigingsmodellen, zorgprestaties, tarieven en betaaltitels om zorg inclusief preventie te leveren, te declareren, te contracteren en te vergoeden”, stelt de Zorgautoriteit. “De innovatieruimte is groot binnen de huidige regels.”
De Informatiekaart Preventie bevat daarnaast ook een uitnodiging aan zorgaanbieders om suggesties te doen, zelf met goede voorbeelden te komen, maar ook om te laten weten welke belemmeringen zij nog ervaren op dit gebied. “Wij willen weten hoe het gaat in de praktijk”, zegt projectleider De Brouwer. “Waar zorgaanbieders tegenaan lopen, bijvoorbeeld als het gaat om samenwerken over de domeinen heen. Waar ligt dat aan? Ligt dat aan de regelgeving of aan de bekostiging? Als we daarachter komen, kan de NZa daar wellicht iets aan doen.”
Expertgroep
Er gaat ook een expertgroep aan de slag. “Die wordt gevormd door mensen uit alle domeinen, zowel uit de zorg als het sociale domein, uit de wetenschap en een verzekeraar. Met de expertgroep gaan we analyseren wat er in de praktijk gebeurt op het moment dat zorgaanbieders aan de slag willen met preventie. Waar liepen die succesverhalen tegenaan? We willen graag bottom up te werk gaan en niet als NZa van bovenaf iets dicteren”, aldus De Brouwer.
De NZa zet preventie hiermee voor de komende jaren op de agenda. De zorgautoriteit wil over een half jaar met de eerste bevindingen komen.