De inzet van e-health in Nederland loopt achter bij de doelstellingen die VWS in 2014 formuleerde. Met name toepassingen die verandering van het zorgproces vergen of samenspraak tussen zorgverlener en zorgvrager, komen nauwelijks van de grond. Eén en ander blijkt uit de zesde editie van de gezamenlijke eHealth-monitor van NictiZ en NIVEL.
Beeldbellen in de ouderen- en huisartsenzorg of de inzet van medicijndispensers en telemonitoring, Nictiz en Nivel geven in ‘E-health in verschillende snelheden‘ legio voorbeelden van e-health-instrumenten die vooralsnog geen of nauwelijks ingang vinden. Zelfs een relatief eenvoudige toepassing als het elektronisch aanvragen van herhaalrecepten wordt nog beperkt gebruikt door zorggebruikers (nog geen 20 procent), terwijl bijna 90 procent van de huisartsen deze mogelijkheid wel aanbiedt. “Als herhaalrecepten ook via de ‘oude’ manier kunnen worden aangevraagd, ervaren zorggebruikers kennelijk niet de urgentie om over te stappen op de nieuwe werkwijze”, stellen de rapporteurs over het vaak absente gevoel van noodzaak.
Voortgang zien NictiZ en Nivel vooral bij toepassingen die worden ingezet voor en door zorgverleners, zoals het gebruik van elektronische patiëntendossiers en uitwisseling van medische gegevens tussen zorgverleners onderling. Ook zien ze beweging bij zorggebruikers, voor zover er sprake is van laagdrempelige appplicaties die zonder tussenkomst van de zorgverlener gebruikt kunnen worden. In een blog op Skipr.nl vat NictiZ-directeur Lies van Gennip de huidige stand van zaken dan ook samen als een situatie waarin het glas zowel “halfvol, als halfleeg” is.
Doelstellingen
Hoewel de rapporteurs hier in deze editie naar eigen zeggen niet expliciet naar hebben gekeken constateren ze dat het gebruik van e-health in Nederland achterblijft bij de doelstellingen die VWS in 2014 formuleerde. Een voorbeeld is online inzage door patiënten van hun gegevens. Binnen vijf jaar moest 80 procent van de chronisch zieken direct toegang hebben tot bijvoorbeeld medicatie-informatie. Blijkens de e-Health-monitor heeft 4 procent van de mensen met een chronische aandoening online inzage gehad bij de huisarts en 7 procent bij de medisch specialist. Dit rechtvaardigt volgens Nictiz en Nivel de conclusie dat de 80 procent-grens met nog een jaar te gaan nog verre van gehaald is.
Ook de tweede doelstelling dat driekwart van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen binnen vijf jaar zelfstandig gezondheidsmetingen zou moeten kunnen uitvoeren. is problematisch. Uit de eHealth-monitor van 2018 blijkt dat dit geldt voor 1 op de 10 mensen met een chronische aandoening. Dit kan worden verklaard uit het feit dat de groep die gezondheidswaarden niet digitaal wil meten en bijhouden aanzienlijk is, namelijk 40 procent.
In de kinderschoenen
De trage voortgang is opmerkelijk gezien het feit dat de Nederlandse zorg meer dan in andere landen gedigitaliseerd is. “Patiëntportalen bieden meer mogelijkheden aan patiënten om regie te kunnen nemen in hun zorgproces, maar hun daadwerkelijke regie in het reguliere zorgproces staat nog in de kinderschoenen”, stellen NictiZ en Nivel. “Het digitaliseren van zorgprocessen kan het overschrijven en dus de registratielast terugdringen, maar in de praktijk ervaren zorgprofessionals juist meer registratielast.”
Daar staat tegenover dat elektronische patiëntendossiers (epd’s) inmiddels gemeengoed zijn in de meeste zorgsectoren. De urgentie is volgens Nictiz en Nivel duidelijk omdat zorgverleners in het zorgproces behoefte hebben aan goede, betrouwbare, tijdige en efficiënte informatie.
Knelpunt
Toch loopt uitwisseling van gegevens nog steeds niet soepel. Digitale gegevensuitwisseling tussen medisch specialisten en andere zorgverleners en zorgorganisaties is niet altijd mogelijk, signaleren Nictiz en Nivel. Dit is waarschijnlijk te verklaren uit het feit dat informatie niet uniform wordt geregistreerd en registratiesystemen niet goed op elkaar aansluiten. In 2017 speelde dit knelpunt ook.
De aanbeveling van de eHealth-monitor 2017 geldt daarom nog steeds, volgens de kennisinstituten: “bevorder verbetering van de huidige ICT-systemen en gestandaardiseerde digitale gegevensuitwisseling. Dat wil zeggen, focus op het uniform vastleggen van informatie, zorg dat het uitwisselbaar is en voor meerdere doeleinden gebruikt kan worden”.
Een ander aandachtspunt rond epd’s is dat de uitwisseling van patiëntgegevens op lokaal niveau wel stijgt maar dat deze nog steeds laag is, volgens de kennisinstituten. “Het is belangrijk dat deze uitwisseling verder toeneemt, omdat de zorg steeds meer dichtbij de patiënt wordt georganiseerd.”
Gevoel van urgentie
In het algemeen wordt de voortgang in ontwikkeling en de toepassing van e-health maar in beperkte mate bepaald door technische mogelijkheden, stellen Nictiz en Nivel. Factoren die bijdragen aan het gebruik van e-health moeten meer worden gezocht in een gevoel van urgentie, het zien van de meerwaarde van e-health en de mogelijkheid én bereidwilligheid om processen te veranderen.
Randvoorwaarden
De kennisinstituten identificeren ettelijke randvoorwaarden, zoals visie en doelstellingen, digitale vaardigheden en vertrouwen. Wat het eerste punt betreft: er is niet altijd een visie bekend onder zorgverleners, met name in de ziekenhuis- en ouderenzorg. Een minderheid van de zorgverleners stelt dat er concrete doelstellingen zijn geformuleerd over e-health. Dit noemen Nictiz en Nivel dan ook een punt van aandacht: het kan er namelijk toe leiden dat het draagvlak voor de inzet van digitale zorgtoepassingen laag is en dat medewerkers zich onzeker voelen over de inzet van e-health.
Omwille van draagvlak is het belangrijk om ook zorggebruikers vroegtijdig te betrekken en hun wensen en behoeften als uitgangspunt te nemen. In een derde tot de helft van de onderzochte sectoren worden zorggebruikers betrokken bij de inzet van e-health. Betrokkenheid bij de inzet van e-health verhoogt de kans dat de toepassing of de dienst aansluit bij hun behoeften en het daardoor meer wordt gebruikt.
Visie en beleid
Om duurzaam en doelgericht gebruik van e-health bij zorgverleners én zorggebruikers te stimuleren, doen Nictiz en het Nivel een aantal aanbevelingen. Ten eerste: zet e-health in vanuit een heldere visie en een helder beleid. Zorg ervoor dat visie en beleid bekend zijn onder medewerkers. Ten tweede: faciliteer zorgverleners in het aanbieden en gebruiken van e-health. Een zorgverlener moet weten welke mogelijkheden voor e-health er op de markt zijn en hoe deze kunnen worden ingezet.
De derde aanbeveling is om zorggebruikers te faciliteren in het gebruiken van e-health. “Ondersteun hen bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van digitale vaardigheden en zorg voor begrijpelijke handleidingen.” Ten slotte bevelen Nictiz en Nivel aan om een onderzoeksagenda op te stellen voor onderzoeksorganisaties en faculteiten met een overzicht van de kennis die nodig is en met de onderwerpen die moeten worden onderzocht.
Op 15 november is de vijfde editie van de eHealth Convention van Skipr en Emerce. eHealth Convention gaat in op de laatste relevante ontwikkelingen, nieuwste toepassingen, innovaties en de impact daarvan op de zorg. Sprekers zijn dit jaar onder meer Ronald Plasterk (MyTomorrows) , Jorrit Ebben (Siza) en Rachel van Hellemondt (Centrum Ethiek en Gezondheid). Klik hier voor het volledige programma.