Minister Hugo de Jong van VWS maximeert de termijn waarover het Centraal Administratie Kantoor (CAK) geld kan terugvorderen tot twaalf maanden. Nu nog ligt die grens op 24 maanden. De Jong neemt dit besluit naar aanleiding van de affaire rond een 93-jarige Bredase die onlangs een terugvordering kreeg van het CAK van 20 duizend euro.
Het besluit betekent dat het CAK nog maar maximaal een jaar aan onterechte betalingen kan terughalen. De begrenzing van de herzieningstermijn geldt alleen als er sprake is van ernstige tekortkoming of ernstige vertraging aan de kant van het CAK. Daarnaast creëert De Jong meer ruimte voor het CAK om in “zeer specifieke gevallen” maatwerk te leveren in een individueel gesprek.
Kwijtschelding
De 93-jarige Elisabeth Bastiaansen uit Breda kreeg dit jaar van het CAK te horen dat ze 20.000 euro moest terugbetalen, omdat ze een aantal jaren een te lage eigen bijdrage had betaald voor haar verzorgingstehuis. Het CAK baseerde die bijdrage op de aanname dat haar man nog leefde, terwijl hij al in 2003 was overleden. Dit was bij het CAK bekend, maar nooit in de administratie verwerkt. De terugvordering beliep het maximaal aantal van 24 maanden aan bijdragen die het CAK op basis van het Besluit langdurige zorg mocht terugvorderen. Het CAK heeft de 20.000 euro ten laste van Bastiaansen inmiddels kwijt gescholden.
Reprimande
Het CAK heeft een spilfunctie in de zorg. Het is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan en stelt onder meer de eigen bijdragen vast die mensen moeten betalen voor zorg die zij krijgen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Door gebrek aan grip op de eigen interne processen heeft het CAK al jaren grote moeite met deze taken. Om die reden kreeg het CAK in oktober een hernieuwde reprimande van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).