Zorgaanbieders en gemeenten blijven worstelen met administratieve lasten in de jeugdhulp. De maatregelen die gemeenten nemen tegen de oplopende kosten voor de jeugdhulp gaan ten koste van jeugdigen. Dat blijkt uit een aantal onderzoeken naar de stand van de jeugdzorg.
Minister Hugo de Jonge stuurt de onderzoeken naar de jeugdhulp deze maand naar de Tweede Kamer. Er is afzonderlijk onderzoek gedaan naar de administratieve last in de jeugdhulpverlening en naar de hardnekkige groep jeugdigen die in de gesloten jeugdzorg zit bij gebrek aan meer passende zorg. Daarnaast heeft de Transitie Autoriteit Jeugd een eindrapportage geschreven over het eigen functioneren gedurende de jaren vanaf de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 tot de opheffing van het orgaan eind 2018.
Administratieve last
Uit de onderzoeken komt een ontluisterend beeld van de jeugdzorg naar voren. Vier jaar na de decentralisatie is er nog altijd geen grip op de administratieve last die deze met zich mee bracht. Uit het onderzoek van bureau jb Lorenz – met de veelzeggende titel ‘.. en de rekening komt later’ – blijkt dat gemeenten blijven vasthouden aan hun eigen wijze van communiceren en registreren en factureren. Pogingen om tot standaardisatie te komen falen, omdat gemeenten daarvan afwijken of ze anders interpreteren. De ICT-infrastructuur speelt hierbij een rol, maar ook de kwaliteit van de primaire administratieve processen bij gemeenten. Die leiden tot fouten, misverstanden en vertragingen bij de afhandeling van zorg.
Uit het onderzoek van Sophie Hospers & Judith van der Zwaan naar het gebrek aan vervolghulp, blijkt dat nog altijd tien tot twintig procent van de jeugdigen langer dan noodzakelijk in de gesloten jeugdhulpverlening verblijft. Dat aantal blijft ondanks inspanningen van de sector onverminderd hoog. De rol van de gemeenten is volgens de respondenten in dit onderzoek van belang.
Er bestaan verschillen tussen de betrokkenheid en bereikbaarheid van gemeenten. Daar waar gemeenten een actieve rol nemen, is het realiseren van passende vervolghulp en maatwerk eenvoudiger. Het eenzijdig sturen op kosten door gemeenten wordt in de meerderheid van de respondenten genoemd als belemmerende factor. Expertteams worden als positieve factor benoemd, met name wanneer de gemeente zorgt voor dwingende samenwerking, formele doorzettingsmacht en financieel maatwerk.
Hoofdlijnenakkoord
De financiële factor wordt ook in het onderzoek van jb Lorenz naar de administratieve lasten genoemd. Veel gemeenten kampen met oplopende kosten voor de jeugdzorg. Pogingen om grip te krijgen op jeugdhulp leiden volgens de onderzoekers tot onbedoelde en onwenselijke effecten in de toeleiding en levering van jeugdhulp.
“We constateren dat de manier waarop gemeenten grip proberen te krijgen op de kwaliteit en het volume van jeugdhulp, effect heeft op het verlaat starten van jeugdhulp, het aantrekkelijk maken van toegang via het medisch domein en een onnodige werklast bij de eigen toegang en de aanbieder”, zo is in het rapport van jb Lorenz over de administratieve lasten te lezen.
Het onderzoeksbureau adviseert daarom om op verschillende niveaus in te grijpen. Enerzijds moet er vaart worden gemaakt met de standaardisering van het administratieve proces rondom om de hulpverlening. Anderzijds zou er op regionaal niveau een bindend hoofdlijnenakkoord moeten komen. Daarin zou een gedeeld beeld van ambities, gegevensuitwisseling, wachtlijstregistratie en verantwoording moeten worden opgenomen.
Jeugdautoriteit
Naast de onderzoeken van jb Lorenz en Hospers en Van der Zwaan ontving de minister deze maand ook het eindrapport van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). De TAJ werd in 2015 in het leven geroepen om te adviseren en bemiddelen bij conflicten tussen gemeenten en aanbieders. Het orgaan hield in die jaren ook een vinger aan de pols van de sector. De blijvend hoge administratieve lasten benoemt ook TAJ in haar rapportage als probleem. De TAJ wijst met name op de hoge kosten hiervan voor de zorgaanbieders.
Minister De Jonge laat in zijn begeleidende brief aan de Tweede Kamer weten dat hij de bevindingen uit de verschillende onderzoeken meeneemt in zijn aanpak van de administratieve druk. De Eerste Kamer heeft onlangs ingestemd met het wetsvoorstel van De Jonge dat hem in ieder geval in staat stelt om gemeenten en zorgaanbieders te dwingen om gebruik te maken van gestandaardiseerd berichtenverkeer voor facturen en financiële verantwoording. Dat moet de administratieve last voor jeugdhulporganisaties verminderen.
Het ministerie heeft ook 108 miljoen euro extra vrijgemaakt om de jeugdhulp in de regio’s te verbeteren. Alle 42 jeugdhulpregio’s hebben verbeterplannen in moeten leveren om hier aanspraak op te kunnen maken. Alle verbeterplannen werden in december 2018 goedgekeurd.
Het programma ‘Zorg voor de Jeugd’ moet verder aan de slag met de verschillende adviezen. Van 1 januari 2019 tot en met 2021 ondersteunt en adviseert het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) rond jeugdhulpvernieuwing, het uitvoeren van de transformatieplannen en de inkoop van jeugdhulp. Daarnaast is er sinds 1 januari 2019 een Jeugdautoriteit. Deze bemiddelt rond de inkoop van jeugdhulp, spreekt gemeenten aan over continuïteitsvraagstukken en bereidt zo nodig bestuurlijke maatregelen voor. “Na 2021 zullen we bezien wat er nog aan bemiddeling en ondersteuning nodig is”, aldus de minister.