AppleMark
Het percentage cliënten met een dubbele dan wel driedubbele diagnose in de gehandicaptenzorg is gegroeid van 32,5 procent in 2011 naar 44,5 procent in 2017. Deze groei hangt onder meer samen met de ambulantisering van de geestelijke gezondheidszorg (ggz), stelt directeur Frank Bluiminck van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN): “Cliënten die voorheen in aanmerking kwamen voor een bed in de ggz uiten hun zorgvraag nu ergens anders.”
“We zien in de gehandicaptenzorg de laatste jaren een grote toename van het aantal cliënten met een dubbele of zelfs driedubbele diagnose”, aldus Bluiminck. “Het gaat dan om mensen met een verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek of met verslavingsproblemen. Het kost steeds meer moeite om voor hen een passende plek te vinden.”
Minder ggz-bedden
Voor de groei van deze cliëntengroep zijn volgens Bluiminck verschillende, veelal samenhangende oorzaken aan te wijzen. Zo wijst Bluiminck op de ambulantisering van de ggz. Als gevolg hiervan is het aantal klinische bedden blijkens cijfers van het Trimbos Instituut de afgelopen jaren met 20 procent verminderd. Patiënten die voorheen in de ggz in zorg waren, komen veelal via omzwervingen door het gemeentelijke zorgdomein in de gehandicaptenzorg terecht. “Je kunt het misschien niet één-op-één aan elkaar linken”, zegt Bluiminck. “Maar we zien wel dat doordat de toegang tot de ggz moeilijker is geworden, nu vaker het ticket verstandelijke beperking wordt gebruikt om zorg te krijgen.”
Crisis
Een bijkomend probleem zit in het optreden van de gemeenten. Die reageren vaak onvoldoende tijdig of adequaat op de problemen van kwetsbare groepen, zoals jongeren met een licht verstandelijke beperking. “Vaak zie je daar een accumulatie van problemen, zoals dakloosheid, schulden, criminaliteit en werkloosheid”, verduidelijkt Bluiminck. “Die mensen hebben zware zorg nodig die in het sociale domein niet geboden wordt of te laat wordt ingezet, waardoor situaties escaleren tot een crisis. Het is een veeg teken dat bijna de helft van de nieuwe instroom in de gehandicaptenzorg na een crisis binnenkomt.”
Samenwerking
De toestroom stelt de gehandicaptenzorg voor de nodige problemen. “De gehandicaptenzorg wil deze zorg op zich nemen, want het is niet zo dat deze cliënten verkeerd zitten”, zegt Bluiminck. “De diagnose van een licht verstandelijke beperking (LVB) wordt tegenwoordig steeds beter gesteld, ook in de ggz. De gehandicaptenzorg heeft deze mensen echt iets te bieden. Maar door de psychiatrische achtergrond van deze cliëntengroep hebben we ook de kennis en kunde van de ggz nodig. We hebben over het algemeen niet de psychiatrische kennis voor de behandeling van psychoses of depressies. Dus moet je samen werken met ggz-organisaties. Dat beeld is heel wisselend; van hele succesvolle samenwerking tot plekken waar het heel moeilijk gaat.”
Kluif
In het licht van de nijpende personeelstekorten is het niet zo vreemd dat de samenwerking soms moeizaam verloopt. Ggz-aanbieders moeten alle zeilen bijzetten om de reguliere zorg te kunnen leveren, dus iedere vraag van buiten is er al snel één te veel. “Wij kloppen daar aan de deur net als velen”, zegt Bluiminck. “Samenwerking is een forse kluif. Zelfs waar je alle professies onder één dak hebt, zie je verschillende beroepsculturen.”
Vacatures
Daarbij weet ook de gehandicaptenzorg wat personeelstekorten betekenen. “We hebben niet zo’n probleem als de ggz”, zegt Bluiminck. “Behalve rond de zwaarste, meest intensieve groep. Daar heb je veel met agressie en intimidatie te maken. Dat vraagt om zorgprofessionals met unieke kennis en kunde. Door vacatures en de inzet van flexkrachten neemt de druk op de teams toe, lopen de kosten enorm op en staat de kwaliteit van de zorg onder druk.”
Zorgketen
De oplossing ligt wat Bluiminck betreft in optimalisering van de zorgketen. Met het oog hierop is de Werkagenda Passende Zorg opgesteld. “Daarmee proberen we samen met de zorgkantoren en Ieder(in) op alle schakels van de zorgketen te interveniëren; ggz en gehandicaptenzorg moeten naar elkaar toe groeien én gemeentes moeten beter beseffen waar ze verantwoordelijk voor zijn. Er zijn maar weinig gemeenten die beseffen dat langdurige, zware zorg ook tot hun verantwoordelijkheid hoort. Maar als je het steunarrangement rond zulke jongeren sluitend kunt krijgen met een reguliere baan, een passende woning en een sociaal netwerk, dan zou de zorgconsumptie enorm kunnen verminderen. En je moet vóór in de keten investeren, want de groep LVB-jongeren is veel te groot, die kunnen wij als sector helemaal niet aan.”