Gemeenten, scholen, zorginstanties en werkgevers gaan nog steeds te weinig uit van de hulp die kwetsbare jongvolwassenen daadwerkelijk nodig hebben. Dat constateert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op basis van interviews met 31 jongvolwassenen zonder startkwalificatie voor de arbeidsmarkt.
Deze kwetsbare jongvolwassenen hebben blijkens het IGJ-onderzoek vaak het gevoel dat ze niet serieus worden genomen. Ook zijn er maar weinig ondersteuners die echt moeite voor hen willen doen en langere tijd met hen verbonden blijven. Het gevolg is dat een deel van de doelgroep zich afsluit voor hulp, waar ze die wel hard nodig hebben.
De geïnterviewde jongeren zijn afkomstig van het Voortgezet Speciaal Onderwijs, het Praktijkonderwijs of de Entree opleidingen. Daarmee beschikken ze niet over een startkwalificatie, zoals een diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger.
Geen werk
Ondanks het grote vacature-aanbod en het feit dat de arbeidsmarkt verder aantrekt, profiteert de onderzochte groep daar maar beperkt van. Over de afgelopen vier jaar zit gemiddeld één op de drie langere tijd zonder werk of uitkering nadat zij van school zijn gekomen. Voor de groep is het tevens moeilijk om werk te behouden. Uit cijfers van het CBS blijkt dat van de jongvolwassenen die op 1 oktober 2015 werkten, maar 54 procent twee jaar later nog aan het werk was.
De IGJ bracht in april 2018 al eerder onderzoek naar kwetsbare jongvolwassenen. Toen ging het over de vraag wat de betreffende jongeren kwetsbaar maakt, met welke wetten en regels zij te maken hebben rond participatie en hoe jongvolwassenen participeren zodra zij het onderwijs verlaten. In het derde deel wordt onderzocht wat scholen en gemeenten samen met lokale instanties doen om de participatie van deze groep te verbeteren. De uitkomsten hiervan worden naar verwachting in april 2019 gepubliceerd.