Ondervoeding komt veel voor bij ouderen die nog thuiswonen. Er daar wordt nu juist niet actief op gescreend, zoals wel in verpleeghuizen gebeurt.
Ondervoeding van ouderen is vooral bekend van ziekenhuizen en verpleeghuizen. En daar is het ook relatief een groot probleem. Het aandeel ouderen met ondervoeding kan er oplopen tot wel 30 procent. Toch is maar 5 procent van alle Europese ouderen er te vinden. De rest woont nog thuis. En daarvan is 5 tot 10 procent ondervoed.
Dat blijkt uit cijfers van het Europese onderzoeksproject Malnutrition in the Elderly Knowledge Hub (MaNuEL). Daarbij werkten 22 instituten uit zeven landen samen om de kennis te vergroten over ondervoeding bij mensen ouder dan 65 jaar. ZonMw financierde de Nederlandse deelnemers en voerde het secretariaat voor het project.
Steeds langer thuiswonen
“Waar we ons zorgen over maken is dat door het Nederlandse overheidsbeleid ouderen steeds langer thuis blijven wonen”, vertelt hoogleraar gezond ouder worden van de Vrije Universiteit Marjolein Visser, op de website van ZonMw. Zij is coördinator van het onderzoek. “Daar wordt niet actief gescreend zoals in ziekenhuizen en verpleeghuizen.”
Uit het onderzoek bleek ook dat slechts in 60 procent van de opleidingen verpleegkunde de studenten iets leert over hoe je ondervoeding moet vaststellen. In opleidingen geneeskunde gebeurt dat nog minder.
Model voor hulpverleners
We moeten de ouderen die thuiswonen beter screenen, concludeert het onderzoek. Vaak eten thuiswonende ouderen gewoonweg niet genoeg, of zijn daartoe niet in staat door bijvoorbeeld darmproblemen of chronische ziekte. De onderzoekers hebben de oorzaken voor ondervoeding uitgewerkt in een model, waarmee zorgverleners snel het risico kunnen inschatten dat iemand ondervoed raakt. Dit zogeheten DoMAP-model brengt hiërarchie aan in de oorzaken van de ondervoeding.
Verder keken de onderzoekers naar de huidige screeningsinstrumenten in de verschillende landen en maakten per land een top 5. Voor verpleeghuizen kwam de Nederlandse SNAQRC als beste uit de bus, voor ziekenhuizen de MNA Short-Form en de MST. “Zorggroepen die voor het eerst willen gaan screenen op ondervoeding, kunnen dus het beste een keuze maken uit ons lijstje”, aldus Visser.