De huidige hulp aan verwarde personen faalt nog te vaak. De politie en de ggz moeten intensiever samenwerken. Want alleen een justitiële aanpak of alleen een zorgaanpak werkt niet. Een proef in Arnhem, volgens de Engelse gecombineerde aanpak, wijst dat uit.
In de proef Stevige Structurele Begeleiding (SSB) gingen wijkagenten, sociaal-psychiatrische verpleegkundigen en andere hulpverleners na een gezamenlijke training samen aan de slag. Zo ontstaat er een betere samenwerkingsrelatie en de cliënt heeft een betere relatie met zowel de ggz als de politie, concludeert Bauke Koekkoek in de Gelderlander. Koekkoek is crisisdienstverpleegkundige, lector aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) en de Politieacademie in Apeldoorn en auteur van het boek ‘Verward in Nederland’.
Ingewikkelde mensen
De proef richtte zich op de ‘harde kern van ingewikkelde mensen’ met zeer storend en risicovol gedrag. De samenwerking tussen politie en ggz leidde tot minder overlastmeldingen en meer onderling vertrouwen tussen de hulpverleners van beide zijden. Joris van ’t Hoff, projectleider van de Politie Oost-Nederland, benadrukt wel dat iedereen in zijn of haar rol moet blijven. “Wijkagenten moeten wel ‘politie’ blijven en niet de hulpverlener gaan spelen”, benadrukt hij. “Agenten moeten leren hoe zij bij verward gedrag de boel kunnen de-escaleren en iemand zo snel mogelijk richting deskundige hulp kunnen leiden.”
Praktische hobbels
De gezamenlijke aanpak hoeft niet veel extra geld te kosten, zo bleek uit SSB. Maar er zijn wel praktische hobbels te nemen. Gemeenten hebben een ingewikkelde structuur met verschillende geldstromen en verschillende hulpinstanties voor mensen die overlast veroorzaken. Wijkagenten hebben een kleiner werkgebied dan de ggz-professional. Dan valt een cliënt wel onder een bepaalde ggz-instelling, maar net weer buiten het gebied van de betreffende wijkagent. Plus door verhuizingen of door arrestaties, raken bij SSB cliënten uit het zicht. Toch hoeven die praktische hobbels een langdurige gezamenlijke aanpak gericht op de specifieke doelgroep niet in de weg te staan, concludeert Bauke Koekkoek.