De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) doet nader onderzoek naar de gevolgen van de invoering van DBC-bekostiging in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Het onderzoek richt zich op de inkomenseffecten voor vrijgevestigde psychiaters en op de mate waarin de privacy van de patiënt is geborgd.
De onderzoeken vloeien voort uit een uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) begin augustus. De rechter oordeelde dat de NZa fouten had gemaakt bij het vaststellen van nieuwe tarieven als gevolg van de invoering van de DBC-tariefstructuur per 1 januari 2008. De NZa moet de gevolgen van de DBC’s op het inkomen van vrijgevestigde psychiaters nader onderzoeken.
Privacybelangen patiënten
Ook was de NZa niet zorgvuldig genoeg omgesprongen met de privacybelangen van patiënten; de NZa moet deze opnieuw afwegen. Bij dit onderzoek kijkt de NZa ook naar de situatie zoals deze was vóór 2008. In die periode stond diagnose-informatie niet op de factuur van zorgaanbieders vermeld. Privacygevoelige informatie kon uitsluitend onder ogen komen van personen voor wie een medisch beroepsgeheim gold en die niet onder het medisch tuchtrecht vielen.
Geen diagnose-informatie op declaratie
De vermoedt in oktober tot een nieuwe beslissing op basis van de onderzoeksresultaten te kunnen komen. Tot die tijd hoeven psychiaters en psychotherapeuten geen diagnose-informatie op hun declaraties te vermelden.