In maart liet staatssecretaris Van Rijn de Tweede Kamer weten dat hij stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS) tot en met 2021 wil voortzetten. Ook de komende vier jaar stelt VWS jaarlijks 20 miljoen euro beschikbaar waarmee 165 gemeenten hun aanpak van gezondheidsverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden kunnen versterken.
Die aanpak is nodig, want laagopgeleiden leven gemiddeld 7 jaar korter en kennen 19 minder gezonde levensjaren. Een aantal zaken vragen daarbij de komende jaren om extra aandacht.
In de brief aan de kamer sprak Van Rijn zijn waardering uit voor de stappen die GIDS-gemeenten hebben gezet in het terugdringen van de gezondheidsverschillen en de creativiteit en het enthousiasme waarmee dit is gebeurd. Hij onderkent dat dit pas een begin is en dat het vraagstuk een lange adem vraagt. Hij is er echter van overtuigd dat de GIDS-aanpak op termijn effect gaat hebben en een olievlekwerking teweeg zal brengen naar alle gemeenten. Wat is er de afgelopen jaren al gebeurd? Welke thema’s hebben de komende vier jaar een boost nodig?
Lokale situatie
Natuurlijk veel meer dan in één blog verteld kan worden. Veel GIDS-gemeenten hebben hun aanpak van gezondheidsachterstanden herijkt, verbreed of versterkt. Elke gemeente op haar eigen manier, afgestemd op de lokale situatie en problematiek en bestaande initiatieven. Dat is ook de bedoeling: geen wijk is hetzelfde, alleen een aanpak die op de lokale context is afgestemd gaat helpen. Dit inzicht is de afgelopen jaren meer gemeengoed geworden en dat alleen al kan beschouwd worden als flinke winst. De illusie van één evidence based-aanpak van gezondheidsverschillen die geldig zou zijn voor alle gemeenten heeft plaats gemaakt voor het besef dat alle betrokkenen samen op zoek moeten naar een aanpak op maat, passend bij de situatie en behoeften van de mensen om wie het gaat.
In diverse gemeenten wordt gezocht naar gecombineerde aanpakken, vanuit verschillende domeinen: terugdringen van schulden en langdurige armoede gecombineerd met gezondheidsverbetering, stimuleren van (arbeids)participatie in combi met werken aan een betere gezondheid, laaggeletterdheid en gezondheidsproblemen samen aanpakken, omgeving gezonder inrichten combineren met gedragsverandering. Mooie ontwikkelingen! We staan nog aan het begin, maar dit is wel de weg die we op moeten gaan.
Gecombineerde aanpakken
Het versterken van deze gecombineerde aanpakken, dat moet de komende jaren een flinke boost krijgen. Voorbeelden daarvan zijn te vinden op het online platform van GIDS. Zo nemen Alphen aan de Rijn, Kampen en Lelystad gezondheid mee in hun begeleiding van mensen met financiële problemen. In Rotterdam is men geïnteresseerd in de combinatie van gezondheid en reïntegratie in arbeid, ook Gennep zet daarop in. In Nijmegen pakt men de link tussen laaggeletterdheid en gezondheid op. Samen met het Verwey Jonker instituut onderzoekt GIDS de succesfactoren bij het koppelen van de aanpak van gezondheidsachterstanden en langdurige armoede.
Een tweede punt dat een boost moet krijgen is goede sturing, monitoring en evaluatie per gemeente. Niet een sturing die gericht is op beheersen en hijgerig checken of de gezondheidsachterstanden binnen vier jaar al zijn ‘opgelost’. We weten dat dat niet het geval zal zijn en dat het duurzaam terugdringen van gezondheidsachterstanden om een veel langere adem vraagt. Maar op de weg daarnaartoe willen we wel weten of we op koers zijn. Dat is nog niet zo eenvoudig bij een integrale aanpak die met betrokkenen zelf ontwikkeld wordt. Het vraagt om sturing gericht op gezamenlijk leren en monitoren welke initiatieven in gemeenten het uiteindelijke doel (meer gezonde levensjaren voor mensen met een lage opleiding) stap voor stap dichterbij brengen. Dat vraagt om wat de RVS experimentalist governance noemt.
Integrale inzet op landelijk niveau
Er is nog iets wat een boost moet krijgen. Van het volgende kabinet en alle betrokken partijen vragen we ook via landelijk sectoroverstijgend beleid bij te dragen aan het terugdringen van gezondheidsverschillen. Een integrale inzet is ook op landelijk niveau van belang: van verschillende ministeries (naast VWS ook van OC&W, SZW en BZK), sociale partners, stedenbouwkundigen en planologen, de Albert Heijns in deze wereld, de voedingsindustrie en het onderwijs.
Opdat er een gezondere generatie opgroeit, waarbij de kansen op gezondheid gelijker verdeeld zijn.